1845 niet blijkt herhaald te zijn (*). Engelsche speculanten sloegen niet
alleen munt voor onafhankelyke rijken, zoo als Atjeh, of voor aan
Nederlandsche souvereiniteit onderworpene, maar bun zelfbestuur bell
ouden hebbende landen, als Teroemon en Siak en diens onderhoorig-
heid Deli, maar zelfs voor het gansche eiland Sumatra, zoowel onaf-
hankelijk, als aan Nederland onderworpen; ja , zij ontzagen zieh niet
hunne munt te stempelen met den naam van het direct onder Neder-
landsch beheer staande en door Nederlandsche ambtenaren bestuurd
wordende landschap Menangkabau. Wat men ook vanzoodanige val-
sche munting op groote schaal möge denken, men moet niettemin be-
wonderen het vernuft, dat den naam van Menangkabau deed kiezen
voor de stempeling van voor Sumatra bestemde munt. Hoezeer toch
Menangkabau geen politiek bestaan meer heeft, is deszelfs naam nog
immer omgeven door den luister van vroeger dagen, zoo zelfs, dat
alle Sumatrasche vorsten er zieh op verhoovaardigen van het vorsten-
huis van dien bakermat van Sumatra’s bevolking aftestammen (f).
De Engelsehe munt voor Atjeh is die, waarvan de heer W. L. Bitter
gewag maakt in zijne Korte aanteekeningen over het Bijk van
Atjin (1837) (§) met de woorden: //Te Atjin heeft men een kope-
(*) W e llig t was die siechte uitkomst ook toeteschrijven aan de kwade trouw der speculanten
, door de eenmaal koers gevonden hebbende munten later ligter te doen maken.
Men leest althans in de Reizen over Sumatra door L . Horner, 1 8 3 8 , (zie Tifdschrift
voor Indische ta a l-, lan d , en volkenkunde, d e e l X , biz. 4 6 0 ): // de maleische tail alhier
' * [Kota V I I , Padangsche bovenlanden] weegt 12 Engelsche duiten met het opschrift East
// India Company (niet met het opschrift Island o f Sumatra, welke te ligt zijn).”
(t) Vergelijk Verzameling van overleveringen van het rijk van Manangkabou, door
15. Netscher, Indisch A rchie f, deel I I I , biz. 33. Men bepaalde zieh niet tot de invoering
van eene onwettige, maar men sloeg zelfs eene vervalschte wettige munt. Immers door
aan de eene zijde het wapen der O. I . Compagnie met het jaartal 180 4 te plaatsen, werd
de wettige munt van dat ligchaam, in dat jaar met gelijken Stempel geslagen, gebezigd
om de valschheid der in 1 8 3 1 /2 geslagen stukken te bedekken. (Zie het tabellarisch over-
zigt hier achter).
(§) In Tijdschrift voor Ned. In d ie , jaargaDg I I , deel 2, biz. 79.