Nalezingen. 197
Pag. 40, reg. 5 v. o. » tot 28 zware stuivers gangbaar gemaakt.” Bij te voegen:
terwijl de niet geklopte slechts 24 zware stuivers zouden gelden.
ti ii reg. 3 v. o. «werd daarvan.” Lees: werd van de gestempelde.
ii 41, reg. 1 v. b. iitegen 30 zware stuivers." Bij te voegen: binnen de stad
Batavia en het ressort van dien, mitsgaders binnen het verdere ge-
bied van de Edele Compagnie op het eiland Java.
i i i i reg. 4 v. b. n het naaste te wezen." Bij te voegen: De gestempelden ble-
ven hunne vroegere waarde van 28 zware stuivers behouden. — Op-
merkelijk is, dat blijkens dit plakaat de Regering niet alleen het
n bedektelijk namunten” van deze ropijen door particulieren niet wen-
sehelijk aehtte (hetgeen zieh door vrees voor vervalsching laat verklären)
, maar ook het invoeren van die muntsoort door particulieren
i i tot betrachting van hun voordeel” wilde voorkomen. Er sehijnt dus
met dat verhoogen van den koers meer bedoeld te zijn dan alleen
zorg voor te grooten uitvoer; want anders moest invoer door particulieren
der Regering juist te stade zijn gekomen. Zij sehijnt een klein-
geestigen naijver voor particulieren handel in dit artikel gekoesterd
en zieh bovendien verbeeld te hebben, dat zij zieh aanmerkelijk be-
voordeelde door eenige, in hare kas aanwezige muntstukken plotseling
eene sehijnbaar hoogere waarde te geven, dan waarvoor zij d ie , naar
zij dacht, ontvangen had. Meergenoemd plakaat is alzoo een merk-
waardig bewijs van de occonomische dwaalbegrippen van de toen-
malige Indische Regering.
» n reg. 10 v. b. «niet kon worden bvjgebragt." Bij te voegen: Als een merk-
waardig staaltje van den willekeur, waartoe de alles vermögende Regering
zieh liet verleiden, om den uitvoer van zilveren munt te beletten,
laten wij hier hare Resolutie van 16 April 1700 in haar geheel volgen.
n Om naar vermögen te verminderen of te verbeteren het preseni
te gebrelc en de sehaarschheid van payement, [strekkende] tot zoo
i i groote moeijelijkheid en ongerief van de gemeente te dezer stede,
u is na deliberatie en het ophalen der adviesen van de absente heeren,
i i den Directeur Generaal, Johan van Hoorn, en den Raad Ordinaris,