ONEDELE METALEN.
Het is met wantrouwen op onze krachten, dat wij overgaan tot de
beschrijving van de koperen stukken van Java’s voortijd, die men
gewoon is voor munten aantezien.
Het ontbreekt ons aan voldoende oudheidskennis om met vertrou-
wen voor ons gevoelen uittekomen, te meer daar dit gevoelen afwijkt
van dat van vele kundige mannen, en wij dus zooveel te meer bewij-
zen noodig hebben om het onze te staven.
Er zijn op midden-Java, bij opgravingen, herhaaldelijk gevonden
platte schijven, met een vierkant gat in ’t midden, en versierd
met beeiden en andere voorwerpen, die onmiskenbaar naar de Hindoe-
periode van de Javasche geschiedenis heenwijzen. Hun aantal is aan-
zienlijk; het Bataviaasch Genootschap bezit 30 stuks, Baffles spreekt
van eene naar Engeland overgebragte verzameling van ongeveer 100,
Marsden van eene verzameling van 15 stuks; uit het Koninklijk munt-
kabinet te ’s Gravenhage en uit dat der Leidsche Hoogeschool ont-
vingen wij de teekeningen van 18 stuks; de heer J. S. van Goevorden,
voormalig secretaris der residentie Soerabaja, bezit een 25tal, en nog
zeer vele exemplaren zijn in handen van bijzondere personen.
Hoezeer er een groot verschil bestaat in de figuren van deze stukken,
zijn er toch verscheidene exemplaren met denzelfden Stempel
bekend. Dit blijkt uit de volgende opsomming, waarbij de cijfers
dezelfde zijn als die onzer platen en de kapitale letters de volgende
verkortingen aanduiden :
G. voor: Bataviaasch Genootschap.
L. voor: de kabinetten van Leiden en ’s Gravenhage.
C. voor: Crawfurd’s History of the Indian Archipelago.
M. voor: Marsden’s Numismata Orientalia.
K. voor: Baffles’ History of Java.
v. C. voor: de verzameling van den heer van Coevorden.