„No. 174. De vier karakters op dit muntstukje zijn in drie verschil-
lende vormen geschreven. Het bovenste, pang, is in den gewonen druk-
vorm; bet onderste, k’i , in den loopenden vorm, voorkomende in schrijf-
voorbeelden; terwijl de twee overige karakters, laan (het regtsche) en
pdu (het linksche), loopende vormen zijn, door handelaren en parti-
culieren in hunne brieven gebezigd.
„Met deze drie schrijfwijzen voor ons op een muntstukje, waarop
geene verkorte vormen van karakters mögen gebruikt worden, moe-
ten wij besluiten, dat de vervaardiger daarvan, even als de raeeste
Chinezen op Java, niet meer afwist van zijn karakterschrift, dan
het hoog noodige voor dagelijkseh gebruik en geene bepaalde Studie
heeft gemaakt van zijne taal.
„ Men kan, even als bij elke echt Chinesehe munt gedaan behoort
te worden, de twee karakters pang en jfo aannemen als te zijn de
naam des vorsten, gedurende wiens regering het muntstukje geslagen
is , als wanneer laan in verbinding met pdu, beteekenende kostbaar-
heid en op munten vertaalbaar door munt, verkeerdelijk gebezigd is
voor het gelijkluidende laan, een bijvoegelijk voornaamwoord, over-
dragtelijk gebezigd in de beteekenis van uitstekend, dewijl laan de
naam is van eene bloem, door de Chinezen geacht als de koningin
der bloemen. Laan (het eerste) kan echter ook juist zijn, indien
het met pang en h'i dient tot transcriptie van eenig Javaansch of
Arabisch woord” (*).
Ook de Europesche invloed deed zieh gevoelen op de Cheribonsehe
munten, zoo als blijkt uit no. 175, dat in siechte en onduidelijke Ro-
meinsche kapitalen is gestempeld met' het woord CHERIBON.
—--------- r
(*) Vergelijk als voren. Wij wagen de onderstelling, dat pang h'i laan eene transcriptie
is van het Javaansche pangeran (prins), en verb.dn.den met p au dus beteekent: munt van
den pangeran.