
no. 272 eene variant is van no. 175 en no. 273 van no. 173 (*). De
vermoedelijk Chinesche karakters op no. 274 heeft niemand ons kun-
nen verklären. Het jaartal 1761 was op het door ons geziene exem-
plaar zeer duidelijk. Twintig stuks golden in Cheribon, maar niet
in de aangrenzende landstreken, één duit. Zij werden in een sa-
woe-houten vorm gegoten, die wegens spoedige verbranding telkens
vernienwd moest worden.
Pag. 163, reg. 2 v. o. Bij te voegen : Er bestaan ook dergelijke munten met
ii*vr (1273).
ii 166, reg. 2 v. b. n de keerzijde vertoont drie figuren ah groote, liggende __y.”
Bij te voegen: Uit nader door ons optvangen, zeer duidelijke exem-
plaren blijkt, dat de onderste dezer drie figuren niet is eene « , maar
eene so.
" 174, v. o. Bij te voegen: Reeds voor eenige jaren zond de hoogleeraar
Millies aan den eersten referent ter verklaring eene afbeelding van
de munt, door ons onder no. 275. opgenomen. Die afbeelding was
echter in het ongereede geraakt en werd eerst na het afdrukken van
plaat XXIV teruggevonden. Zij stelt ongetwijfeld eene munt voor,
die in de Lampongsehe districten te huis behoort. Het Chinesche
opsehrift op de voorzijde toch luidt: Lampong-kongsi, en het Ma-
leische op de keerzijde: ¿**1 ¿fifi E® pokok [oipoko Lampong t i Lam-
pongsch kapitaal, fonds', geld, waarméde men handel drijfit.
Vermoedelijk is het aanmaken van deze munt eene Chinesche
speculatie geweest, waarvan echter thans de herinnering, zelfs in de
Lampongsehe districten, verloren is gegaan.
» ^ ^ r e g . O l v . b. Bij te voegen: De heer M. von Faber, tolk voor de
Chinesche taal, vroeger te Montrado, thans te Batavia, 'deelt ons
omtrent de Chinesche munten van eerstgenoemd district nog het vol-
gende mede:
(*) No. 273 is door den graveur bij vergissing liggende afgebeeld. Het karakter aan de
regterzijde moet namelijk bovenaan staan.