r Atjëh. 163
laat hij volgen, «wij veronderstellen, dat de volzin ben daulat niets
« meer beteekent, dan dat zij van vorstelijke afkomst waren”.
Volgeris de exemplaren van dergelijke mtint, in het kabinet van bet
Bataviaasch Genootschap van Künsten en Wetenscbappen aanwezig,
en volgens de afbeeldingen bij Marsdenzelf (pl. LIV) mögen wij echter
stellig verklären, dat de lezing van Marsden 2jJ jg$ (ben. daulat) fautief is
en zijn moet ZjOp (berdaulat). Kasimirski (*) verklaart i!,J door: «pouvoir,
« empire, monarchie universelle (comme une chose , qui passe des uns aux
a autres). De là, dynastie, famille régnante ; princes de la maison ré-
ii gnante ; et par excellence, le khalifat. Delà vient que des princes püis-
iisants, reconnaissant la légitimité du khalifat, se faisaient accorder des
a titres honorifiques comme ceux-ci-. Epée de l'empire" enz. 'â}oy_ (berdaulat,
of daulat met het Maleische voorvoegsel ber) beteekent dus:
de regerende.
Het is te meer te verwonderen, dat Marsden aan eenen sulthan Daulat
heeft gedacht, omdat hÿ geenen vorst van dien naam in zijne
History of Sumatra vermeldt, terwijl hij het woord daulat wel in zijn
woordenboek opneemt als een Arabisch substantief en adjectief (héil,
voorspoed, geluk enz. en heilig, voorspoedig, gelukkig enz.), dat als
een titel of bÿnaam gegeven worat aan al de takken van het geslacht
der Sulthans van Menangkabau.
De onjuiste lezing van Marsden is voorzeker toe te schrijven aan de
siechte stempeling der door hem beschrevene exemplaren, maar die
stempeling is toch niet zoo slecht, dat wij uit zijne afbeeldingen niët
wat anders en duidelijkers zouden kunnen lezen.
No. MCCXXXV van Marsden (bij ons no. 181) vertoont duidelijk
sL ¡j'üaL, (5n Sulthan Djohan Sah berdaulat).
Wanneer men het geschiedkundig overzigt van Atjeh in de History
of Sumatra van Marsden vergelijkt met de kronÿk van Atjeh (Translation
of the Annals of Acheen) in het Journal of the Indian Archi(*)
Dictionnaire Arabe-Français, 1847.