120; no. 88. Bij te voegen: Ook de Stempels zijn onderling zeer verschillend.
121, a 93. n Van 1818—1825.” Lees: van 1818—1826.
122, n 97. Bij te voegen: Van deze munt is ons een tweede koperen
exemplaar voorgekomen, hetgeen ons doet vermoeden, dat zij nimmer
in zilver is geslagen en welligt, wegens tÿdelijk gebrek aan dat
metaal, eene noodmunt is geweest.
124, a 102. Bÿ te voegen: De fautieve spelling tjJ, in plaats van jJ,
komt slecbts voor op die van 1783.
128, De beide G’s bij de jaren 1769 en 1770 moeten staan bij de jaren
1771 en 1772. Ook moetbijhet jaar 1799 eene H ingevuld worden.
129,Bij te voegen: 1737, Z; 1781,,U; 1782, Z; 1790, U.
130, reg. 5 v. o. npl. 11, no. 119”. Lees: pb 12, no. 119.
140, reg. 1 v. o. Bij te voegen: Door de tijdige terugkeer, in verband
met de uitgave van ons werk, van den heer van Coevorden
uit Nederland zijn wij nog in de gelegenheid geweest de, in diens
verzameling voorkomende oud-Javaansche stukken met de door ons
op pl. XIII t/m XX afgebeelde te vergelijken. Het gevolg daarvan
is geweest, dat wij een 14tal meer of min belangrijke Varianten
aantroffen, ; waarvan wij de afbeelding op XXVIII t/m ' XXX ge-
ven. Vooral no. 258 is daaronder merkwaardig, omdat het op de
keerzijde eene inscriptie in oud-Javaansche letters vertoont, welke,
hoezeer tot nog toe onverklaard, toch een bewijs voor de oudheid
van het stuk oplevert. Een tweede exemplaar van dit stuk moet
volgens gerueht als een heiligdom in het Tenggerscha-gebergte (Oost-
Java) bewaard worden.
171, Lees: onderno. 168. g.
172, „ ,, 169.
173, u n n 170,
174, n a u 171.
175, // « » 172.
'en aanzien van de Cheribopsche munten, onder
149, // 6 v. b. a. onder
V a 12 v. o, n
130, n f . u V. b. u
U // Il V. 0 . //
132, // , 6 1, n
157, v. o. Bij te voegen
no. 272 t/m 274 afgebeeld, valt alleen aan teteekenen, dat