De Bewindhebbers schreven daaromtrent in hunnen even genoem-
den brief het volgende: //staande deze vergadering hebben wij na-
//der gepondereerd en overwogen alle de redenen en motiven, die
//■ons tot de geordonneerde reductie van de gelden in Indie bewogen
" hebben; ook [hebben wij] daartegen ingenomen UE. consideratien ter
// contrarie, en kunnen niet anders verstaan of onze redenen behooren
//alsnog plaats te grijpen. (*) Evenwel, dewijl de experientie niet
« schijnt te corresponderen met de rede, maar die tegengaat en over-
«wint, en dat UE. beter kennen en weten de humeuren van de na-
it tien en lieden aldaar en hoe die dienen getracteerd en behandeld
// te worden, zoo hebben wij goedgevonden UE. te autoriseren om dit
v hoog gewigtige punt nader en rijpelijk te examineren. En zoo UE.
//alsnog jneenen en daarbij ,blijven persisteren de gemelde reductie
1/ en gestelde valuatie van de gelden der Compagnie schadelijk te
ij wezen, dat UE. alsdan daarop zoodanige nadere of andere order
| zullen vermögen te stellen, als UE. zullen meenen ten dienste van de
(*) Op eene andere plaats in denzelfden brief ontwikkelen de Heeren X Y I I liunne redenen
a ld u s : // sedert de Javanen kätoen geplant en* lijnwaden d aa iv an hebben begonnen te
ff maken, heeft men den kleederenhandel, die een van de principaalste mijnen van de Compagnie
/ris geweest, vrij zien declineren. O f nu tot de voorzegde slapbeid mede geholpen heeft de
n läge valuatie van de g elden , waardoor d e z e , om de hooge estime, waarin zij bij de Javaneh
n en andere Indiaansche natien zijn, in plaats van kleederen en andere waren van daar weg-
//geyoerd worden, zoude wel kunnen wezen. Itnmers altijd schijnt de experientie zulks te
// le eren, hoewel wij het evenwel niet anders inzien kunnen, o f de reden, die ons tot de reductie
//van de gelden gemoveerd h eeft, blijft alsnog aan onze zijde militeren. W an ta ls men de
Agoederen naar advenant der waarde van het geld stelt en het geld reducerende ook de
// waarde van het goed vermindert, zulks -dat m en , bij voorbeeld, voor tien realen van 50
//stuivers zoo veel waren kan koopen, als te voren voor tien realen van 60 stuivers, zoo
//zijn er immers geene. redenen, waarom, bij gedane reductie van het g e ld , de goederep
// minder aftrek zullen hebben dan te v oren, toen het geld hooger was.”
H e t is vreemd, hoe dezelfde personen, welke in sommige opzigten toonen zulke juiste
oeconomische begrippen omtrent de beteekenis van geld gehad te hebben, weder in andere
opzigten zoo geheel verkeerde begrippen konden koesteren, waarvan wij spoedig op nieuw
doorsiaande bewijzen zullen zien.