gouverneurs en opperhoofden met het verlangen der Heeren XVII
bekend gemaakt: »met expresse belasting om, op de reeeptie deszelfs,
«volgens de teneur en in conformité van hier [Batavia, zulks] te doen
« publiceren en tot genoegdoen onzer Prineipalen en tot egaliteit aller-
u wegen, precies te doen achtervolgen.” Deze regeling was alzoo
mede op last van het opperbestuur voor geheel Indië geldende.
Deze maatregel, hoewel met vroegere lijnregt instrijd, werd echter
uitgevoerd, want wij vinden, kort daarop, de volgens de Indische Regering
nadeelige gevolgen er van vermeld. De Compagnies kas raakte
a geheel destituut van contanten, ” zoodat de gewone koophandel niet
kon worden gedreven. Daarbij kwam, dat de Heeren XVII » on-
ii der eene quantité van honderd duizend provincie- en kruisdaalders
« in speeie, een getal van tusschen 36 à 37 dnizend ditos realen,
«alle verbodene rijksmunt, hebben toegezonden.”
De Indische Regering vond in deze omstandigheden geen beter uitweg
om zieh nit den nood te redden en « de negotie levendig te houden” dan
de maatregel, om, bij resolutie van 26 Augustus 1652, « al de voor dato
« àlhier voor billioen en ongangbaar verklaarde munt (*) provisioneel
«hären koers, ten prijze van de provincie- en kruisdaalders, te laten
»nemen, tot tijd en wijle, bij nader vaderlandsch secours of ander
« ontzet, magtig [zoudenj worden geroerde rijksmunt, in conformité
h onzer Heeren Prineipalen Order, alsdan weder in te trekken en den
« koers derzelven te verbieden, in conformité als voor dato geschied
De kwestie der geldswaarde bleef een belangrijk punt van gedach-
tenwisseling tusschen de Indische Regering en de Heeren XVII uit-
maken, tot dat deze laatsten, bij brief van 2 November 1655, beslo-
ten de waarde van de voor Indië toegelatene munt « weder te value-
ren en te zetten op hären ouden prijs,” indien de Indische Regering
zulks'-bleef noodig en dienstig oordeelen.
/ Ç S - . W ojC %t :
J Ç r r _ . <
'iu . s?-