
50 Vereenigde O. I. Comp. — Zilver.
van gekartelde dukatons te slaan, die aan de eene zijde het wapen
der Generaliteit en aan de andere «den ouden rijder of ruiter te
paard” vertoonden. Van deze nieuwe soort had in 1754 en 1755 de
kamer Zeeland »eene tamelijke quantiteit” naar Indie gezonden, welke
hoeveelheid, naar de meening der Hooge Indische Kegering, eerlang
door nadere uitzendingen, zoowel van genoemde kamer, als van de
overige kamers der Oost-Indische Compagnie zoude vermeerderd worden.
Om die reden en omdat deze nieuwe muntsoort tegen iets meer
dan de gewone prijs, namelijk v a n /3 :6 tot/3.-6i/2, aan de Indische
Regering werd in rekening gebragt; ook omdat de Compagnie, door
de waarde dier munten op 80 stuivers per stuk te bepalen, ongeveer
211/s pet. en dus nog iets meer dan op het uitgezonden wordende
zilveren payement (als slechts 201/8 pet. voordeel afwerpende) zoude
winnen, stelde de Gouverneur Generaal in de vergadering van den
Kaad van Indië van 3 October 1755 voor, om deze nieuwe dukatons
tegen 80 stuivers gangbaar te verklären. Zijn Edelheids voorstel
werd « volkomen geampleeteerd” en dien overeenkomstig, den volke
bij de vorenaangehaalde advertentie van 21 October 1755 medege--
deeld, dat de nieuw aangemaakte, gekartelde dukatons op 4 guldens
of 80 stuivers werden gesteld » om in deze en alle de Oostersche
» koloniën, Malakka daaronder gerekend, daarvoor ontvangen en weder
» uitgegéven te worden, met dien verstände echter, dat daaronder niet
»begrepen zullen wezen eenige gekartelde dukatons, die buiten de
»zeven Vereenigde Nederlandsche Provinciën geslagen of gemunt zijn,
» dan wel als nog geslagen of gemunt mogten worden”. Men had
alzoo in Indië munten van denzelfden naam en alle gekarteld, maar
toch van verschillende waarde. De ongeriefelijkheid van het toenma-
lige Indische munt-systeem moet al zeer groot geweest zijn. Trouwens
in het moederland was het toenmaals daarmede niet veel beter gesteld.
Buiten de reeds hiervoren genoemde soorten van ropijen treft men
nog in de. resolutie van 2 October 1758 aan » van Compagnies wege
» met een apart stempeltje gedistingeerde Perziaansche ropijen, van
Ü
HÖA ^ U S ' S J S S .