
B I J L A G E II.
Geschiedenis van de Munt te Soerabaja. (*)
Völgens mededeeling van eenige Soerabajasche oudgasten is de
eerste munt te Soerabaja opgerigt in de onmiddelijke nabijheid van
de protestantscbe kerk, terwijl de pletmolen was geplaatst, waar de
Gouvernements postpaarden in 1853 gesteld waren, — beide opgerigt
onder het bestuur van den Maarschalk Daendels.
Onmiddelijk na de overgave van het Indische bestuur in 1816 werd,
ter vervanging van voormelde munt-inrigting, te Soerabaja eene nieuwe
munt en pletmolen opgerigt, welke gebouwen thans, na belangrijke
veranderingen te hebben ondergaan, gebezigd worden tot ketting-
kwartier, binnenboeijen en kantoren van den Adsistent-resident voor
de policie.
Beide etablissementen zijn, na de voltooijing in 1818, tot 1826 voort-
durend in werking geweest, onder het bestuur van den muntmeester
van Leeuwen.
De werktuigen van beide etablissementen waren volgens eenige, door
mij aldaar gevonden debris, welke als oud ijzer en koper op publieke
vendutie verkocht zijn geworden, hoogst gebrekkig, niet alleen wat
de uitvoering betrof, inaar zelfs de constructie bleek te zijn volgens
de eerste uitvinding van pletmolen en muntpers in den jare 1553
en 1641.
De pletmolen werd gedreven door water, uit de vroegere rivier
Krambangan, thans gekanaliseerd en alleen dienende als hoofdriool
(*) Medegedeeld door den lieer F . D. Godon.