
42 Vereenigde 0. I. Comp.—Zilver.
t ' r t . , i / j
waarde der Nederlandsche dukatons, liinm ii i i zij »in gewigt en specie
ruim zoo goed waren,” werden gangbaar verklaard.
Het gebrek aan dukatons en ander zilvergeld deed zicb echter voort-
durend gevoelen, zoodat eerstgenoemden zelfs eene agio van 257 behaal-
den. De Heeren XVII trachtten hierin te voorzien, door, bij brief
Van 27 Jnlij 1719, de waarde der dukatons, die officieel was gestegentot
97i/2 stuivers ligt geld, terugtebrengen tot eenen koers van 11
Schellingen, gelijk staande met 821/2 stuivers ligt of 66 stuivers zwaar
geld, vermits hare hooge waarde aanleiding gaf tot het zenden van
die muntsoort naar-rlndie, om er wissels op de Compagnie naar Nederland
vöor te nemen, die ii pari voldaan werden. Hierdoor had de
Compagnie in vijf jaren tijds (van 1712 tot 1717) verloren de som
van / 752.927:7 (*).
Bij deze schaarschte aan zilveren munt kwam nog het siechte gehalte
daarvan. Aanvankelijk_wcrd de oude en ongangbare munt van Batavia
naar Bengalen gezonden en aldaar hermunt; maar om reden het verlies
daarop zeer aanzienlijk was, gelastten de Heeren Meesters, bij brief
van 30 Julij 1721, die munten naar het Vaderland te zenden, ten
ware men ze te Batavia, v66r de verzending naar Bengalen, op.het
gehalte van ropijen kon versmelten.
Het siechte gehalte of welligt de verminking van de dukatons leidde
de Indische Regering in 1722 tot het voorstel, om al de dukatons
te doen smelten en vervangen door eenen anderen standpenning, voorzien
van eenen inlandschen (» moorschen”) Stempel. De Heeren XVII
hechtten, bij brief van 17 Julij 1724, hieraan hunne goedkeuring, met
last om die nieuwe munt op hoogen f)rijs te stellen, zoo ter voorko-
ming van verwarring met de Europesche munten als om den uitvoer
door de Chinezen tegen te gaan. Na de gangbaar verklaring van die
(*) » I I s c h i j n t onbé^'ijpelijk, hoe men zieh gedurende zoo vele jaren eene moedwillige
n opoffering\vatt niet minder dan 15 stuivers op elken dukaton beeft kunnen laten aanleu-
*npn.” Zuylen van N y e v e it. blz. 374.