Bl -
Nalezingen.
Pag. 42, reg. 1 v. b. uhoezeer zij." Lees: vermits zij,
I 43, reg. 10 v. o. als hun was behend gemaakt. Bij te voegen: Vergelijk
Groot Plaeeaatboek, deel I I , fol. 2554.
n 48, noot. Bij te voegen: Door de welwillendheid van den heer J. P.
van Visvliet zijn wij nog in de gelegenheid gesteld in deze Nalezingen
op te nemen de Resolution der Staten en der Gecommitteerde Raden
van Zeeland, betreffende het slaan van dukatons met het teeken der
0. I. Compagnie. Daar die stnkken een aaneengeschakeld overzigt
van deze kwestie geven, meenen wij best te doen door ze in hun ge-
heel hieronder op te nemen.
Resolutie van Gecommitteerde Raden van 3 Junvj 1726.
</ Gedelibereerd zijnde op het request van de bewindhebbers der geiz
oetrojeerde 0. I. Compagnie dezer landen ter kamer Zeeland, in
ii de notulen van de laatste sessie gemeld, en gehoord het rapport.
a Is goedgevonden en verstaan den muntmeester Kappeijne, ten ein-
ii de en onder de bepalingen, als aldaar uitgedrukt, te autoriseren, ge-
n !i|k geautoriseerd wordt bij deze, eene som van driemaal hon-
ii derd duizend zilveren dukatons, ten dienste van de vertoonders als
i i eene penning van negotie voor de Indien, te mögen slaan, conform
i i de teekening daarvan ontworpen en overgelegd, hebbende aan de
a eene zijde het merk van d’ Oost-Indische Comp, onder het provin-
ii ciale wapen, met het gewone devies: Luctor et Emergo, en aan
a de andere zijde den ruiter te paard met het omschrift: Moneta
a nova Ordinum Zeelandiae in usum Societatis Indiae Orientalis. —■
n En zal van deze gegeven worden extract aan de bewindhebbers van
//de geoctroyeerde Oost-Ind. Comp, ter kamer van Zeeland tot hun-
ii ne narigting, mitsgaders aan den waradijn en muntmeester Kap-
ii peijne om zulks onder de gewone precaution te bezorgen.”
Resolutie van Gecommitteerde Raden van 19 Julij 1726.
a Is nog gelezen eene missive van dezelve heeren Staten-Generaal,
a geschreven in den Haag, den 15den dezer loopende maand, houdende,