MUNTEN VAN DE ENGELSCHE OOST-INDISCHE COMPAGNIE
EN VAN ENGELSCHE PARTIKULIEREN
VOOE SUMATRA. .
Indien de Xeizer der Franschen het plan mögt opvatten, om, op de
eene of andere wijze, Fransch geld in Engeland binnen te smokkelen
en door de bevolking te doen aannemen, ten einde, längs dien weg,
door het verdringen van de inheemsche munt, Franschen invloed in
Engeland uittebreiden, welk een galm van verontwaardiging zou niet
uit alle regtgeäarde Engelsche k*len opgaan! En voorzeker zou dat
niet zonder reden zijn. Moeijelijk toch kan men zieh eene lagere
soort van onderkruiping voorstellen dan die, welke ten doel heeft
het muntwezen van eene natie te benadeelen. Wordt de valsohe munter
of snoeijer in alle oorden.van de wereld zwaar gestraft, welk oord.ee!
moet men dan niet veilen over den staatsman, die zieh ten doel stelt
het muntwezen eener bevriende mogendheid door dat van zijne eigene
natie te vervangen! En zoodanig doel toch had zieh gesteld de door
sommigen zoo hoog gevierde Sir Thomas Stamford Raffles, een man
wiens onmiskenbare talenten door zijnen dommen haat jegens al wat
Hollandsch was werden beneveld. In een zijner brieven, uitgegegen
door zijne weduwe, schrijft Raffles, dat een der oogmerken van de
stiehting der vrije handelsplaats Singapoera was: //de uitgebreide cir-
culatie van Engelsche koperen munt door den Indischen archipel,”
een archipel die, bij tractaat, onder het Nederlandsch bestuur was
teruggebragt.
Raffles heeft geen tijd gehad om dit plan zelf ten uitvoer te leggen en
zijn Gouvernement schijnt het naar waarde te hebben geschat; maar
particulière speculanten zijn, zoo als wij hieronder zullen zien, minder
eerlijk geweest.