f Ä c t/<rwZ^ <s/«- y i<ry
«welke methode echter geen verder gebruik gemaakt werd’^**/ Deze
ropijen d ed en ,ev en als de Bataviasche en Soeratsche, 30 stuivers.
Alle overige ropijen, waar gemunt of van welken Stempel, werden
op 27 stuivers gesteld./^
Deze koers bleek echter alweder spoedig voor het algemeen on-
voordeelig te zija, daar Batavia weldra van valschegritempwidaB. ro-
pijen overstroomd was. Om dit tegen te gaan besloot de Regering,
bij plakaat van 8 Januarij 1760, aid e Bataviasche, Soeratsche en P erfische
gestempelde heele en halve ropijen tegen 30 stuivers de ropij
intewisselen en daarna weder tegen 27 uittegeven (*). Bij plakaat
van 10 Maart 1780 vindt men de Soeratsche, Nerzische, Bengaalsche
en Arkotsche ropijen weder op 30 stuivers gebragt.
Ook de Bataviasche ropijen werden spoedig weder aangemunt, want
in 1764 was ep-op nieuw zulk eene Schaarschte aangeld, dat de Regering
alle i^iiddelen in het werk wilde stellen , om daarin te gemoet
te komen. ¡-T)oor de depreciatie van het zilvergeld hadden de inge-
zetenen zieh daarvan vele zilverwerken doen aanmaken en de Regering
rekende er op, dat een aanzienlijk. gedeelte van die werken in geld
zou te herscheppen zijn, bijaldien de gemeente daarin winst zag. De
Regering zag in het openen eener gelegenheid tot het doen aanmaken
van zilveren munten // een voor de Compagnie onschadelijk middel tot
opbeuring. wan den Staat dezer kolonie” en besloot, blijkens de resolutie
van 6 November (plakaat van 9 November) 1764, het munten van Ja-
Vasche zilveren ropijen, op den voet zoo als in 1747, weder toetestaan
w met deze alteratie, dat de ropij, welke bevorens in essaai houden
ii moest elf penningen tien greinen, en zwaar woog twintig en een halve
w stuiver, thans geslagen zou worden ter zwaarte van drie en twintig
(*) Zuijlen van Nijevelt z e g t, blz. 3 8 5 , dat de Perzische, Bengaalsche, 'Ärkotsche enz.
ropijen, ofschoon van siech ter allooi dan de Soeratsche en Javasche, toch niet zelden op
eene bedriegelijke wijze daarmede werden verward en verwisseld, welk ongerief schijntme-
degewerkt te hebhen om alle soorten van ropijen op eene en dezelfde waarde te stellen.