T H E S A U R U S .
N u m . 2, Thilmder, Ameneams, fe u Carigueja, cum catulis, fac
•ventris intrantihusí foemîna.
m ficco, ieu ..O^pio, ei ad
mus, quam tah loculo Nawra d o 3 al.am cjusmodi an.mal.L fpeacm noviquando
V ofto, papill«; p r c a m C m n " Inatu ftb venere, confpicua, fex, ali-
¿ater catulos, quL^dein^^bus to an" cT ' ^^^^^^ P""
referente, recondit. molLr fove" nu Z'ue ^ ^ marfup.o,.pfam cjuaf, n'atricem
aliorum animantium tutatur Zu^ indTlm rÌ.V """" ' f ^ ^^ ¡"«dus
cum .pfis in colhculumq^endam^/nÌper'u l T ? " ' ? "'"rT" f
catulos fuos inde prol.cit, folisque rall^ Lnnn T II 5 'P^y^''«"''^^^^ nuter, peràque reclufà
ad minimi ftrep.tis aud un^^ aut malilr^Ì®^ focil andos, blando interim lufu cum illisVefe^ledans :
convocata qui^d Zurobfeauiofi ^
ftosque p^rLo f i^^epe^uio^duauubrad.X a°''XÌ ¿tu^^^^^^ ^ w ^ ^
rn novis deteais circa Septentrioni m A^clnrXr.^^ h^oc"
Ut mimmum quod-vis Ani,nal, fie quMet Heria,
Predtcat atermm, me! fine 'voce, Deum.
N u m . 5. Carigueja, junior, feu O f a j f um, cum facco aperto.
Num. 4. Tlaquatzin, feu Tai-Ibi Brafdienflus diBa,- foemma. ^ vero n^smmmmt quatuor
N u m AmenUanfihe Philander. of Bofchrat, met ô Aanbiddelykr wysheit des Schcppers '
hare ]engen, du xy m een zak of heurs on- hu n a a r d t , 't zy groot, 't zy klein, al ;
der den huH draagt i het-wyfje.
nun^rdt • ^ , „ „.^
voedmg, bewanng, enz. nodigis, bcfchikt
op dat geen der zelvcn noch in hungeflacht,
ten, ooit of ooit kome op te houden , des n
m eene heilige verwondering uit te roepen:
die voor aile dieren r
voortteling, opgefchapen
heeft,
'ch in hunnefoor-
Dit is het wyQe van den boven befchreven PbUanJir. mct ha- I reden heeft van
" dm buik draaet,
haamg ,Si d.e,gelykc de Natuur aan geen van dit foort van mder
vat de zelve met hare voorfte en vingerige poten, en fteekt
ze m haar zak,of beu.-s, die als eene baamolder^^zelf is, wa!r in
2y hare longen koeftert, voedt en bal;ert, om ze niet alleen voor
de kou/e en ruwe lueht, maar 00k voor ander o n S e T O tt be
waren. Voor dat zy de' oogen kunnen openen E zTze nkt"
W e 'i^lcrT ^^ te zyn, onflluit haaren
ouidel, lokt hare jongen daar uit, en brengt ze in den zonne-
3 " '"^h'cn. om zieh met haar te verSaken. Op het s c
n n g f c gedrms, of onheil, dat zy befpeurt, of meVnt te f ^
' " ' P ^ y h ^ j o n g m weder tot zieh', met dit geluid?:
ten, en haar moeders zak, die bakermat, wieg en vertrek te
Giai dier, hat kUin cp aarif, gttn teder kruidt.
Bat met roeft, zonder flem, dm Graten Scbefper uit.
N u m . 5. JongBofchratje, of PhÜander, -vertonende
zyn leurs of moederzaije.
Men ziet uit dk open moederzakje de uiertjes reets van bindie
Num. 4 . TIaquatzin , of Tai-Ibi genoemt
hy die wan Brazil j het 'wyfje.
Dit wyge is van ecn ander geflacht als het voorgaande. Hernandes
geeft het den naam van TIaquatzin, en de Portuïczcn
noemen het Cahm domato, dat is in 't Dmtfch een Bofchrat.
/..e Raius i>». An,mal. H. ,8f. Dit beeftje komt met het vorige
in haair en verwe overeen, uitgenomen dat het wat donkerder
brum, en dat het hoofdt veel groter en dikker is dan dat der
Ph,landers, gelykende meer naar een kattekop. De oogen zyn
vo'or""ha;'r"zeÎvë "1 fi^rlyken helderenglanfch. De ooren zyn groot
Nicu ve o S e k W e I n • neerhangende, kaal, brnin, en zeer dun. De blrdt
,3 zwart-haamg rondom den körten bek : boven de oogen
. dcze Bofchrat.] ook eenige h.aairtics. Het draast de horft,.,, r„n>Vn
< r 1