T H E S A U R U S . 1 6 9
q u i b u s , uti fcutis, obteguntur, nec cnfis, nec fclopeti iftu qiic.mt iiitcrfici. Tanta eft oíTium, quibus
gaudent, durkies. Siccatos aiTewo Crocodilos, ab 8 ad 11 pedt-s longos, quorum unus odo pra;-
grandes fquamas, cervici, Rofa; inftar, infidentes, gerir-, aliis vero non nifi fex cjusmodi fquamarum
lunt. Supina corporis pars lata . e f t ; venter vero planus, media quafi futura unitus, pra: reliquis maxime
extenuatus. Squama:, craffa:, cornuum inftar prominula;, à parte dorfi extrema ad finem usque
cauda:, peílinatim fibi mutuo interfile decutrunt.
N o n pauci Autores Crocodilorum dederé hiftoriam, iconas autem accuratas nulli. Nobis quum larg
a fuppetat horum Animantium copia, facilius eli, veram eorum exhibere defcriptionem, quam illis,
qui ex aliorum faltcm narrationibus fua formarunt, nunquam interim vel v ivum, vel mortuum, Cro^
i o d i l um propriis oculis contemplati. D. Profeffor J. Jacohus Scheuehzerus, in Johi Phyjica, nuper'edita,
p. 44.6, Crocodilum putat effe animai illud, Leviadlan diftum, de quo Deus ad Jobum, cap. XL, 2.0'
loquitur. Nos banc cpa:ftionem decidere non pra;fumemus. Cui volupe eft, plura de Crocodilis refcfl
re, videac Gefnerum ¡ Jonjlhonunt, Rajum y & alios.
N u m . a. Lacerta Heliaca, Americana, pedinata.
Id ei nomen vcnit, quia aureo lucer ad latera pigmento, dorfumque monftrat peñinatum, faturatè
viride. Cauda tamen longa, & cenuiffimè defmens, ex viridi flava eli, non peilinata. Crocodili terreftris,
qui maximam partem Lacertis fe fuftentat, efca eft. C.ipurcjus, Salamandra: terreftris afmul
u m , f q u a m i s rhomboideis utrinque denfiffimè obfidetur. Sub auriculis tuber confpicitur, ad latera maxillarum
eminens, pariter iquamatum.
T A B U L A CENTES IMA ET SEPTIMA.
N u m . I. Salamandra Americana^ pofieriore parte Lacertam referensj amphibia
{ mas.
I - -- -r - «WL.» WS. «.idiia CIL ; lU UIC DiUIimi
ha^renc iupra mtracjiie denticuli acuminati. Oculi grandes, tencbricofi, fupercilio produdiore, fuboiTeo,
defenduntur. Auriculae breviffims annuliim fakem referunt, a quo profundé interiora verfum meatus
audicorius tendit. Ca^cerum corporis fupinam faciem, obfcuris íquamis tedtani, tubercula afpera, nigricantia
, & puncta alba, dillinguunc. Femora, pedes, horumque digiti, dilutioribus fquamis, uù
in Lacertis, veiliuncur. Cauda craOa ad finem usque aculeatis iquamis, cinereo-griieis, annulata eft.
Venter cinereo grifeus minutas fquamulas gerit. Quas circa Salamandras habuimus obfervationes, prx"-
grelTa: Tabula! docenc. Veteres Scriptores multa de iis figmcnta tradideré, quorum apud Tonithon u m
nonnulla recenfentur, hic ideo non rcpecenda.
Num. i.
t cen verhevca bult,bezyden de kakebenen,zyn, et fieen houwer, of fcfioot van een fnaphaan kunnen gc- die mede bcfchubt
'oruen j zo hard van been zyn ze. Wy hebben ge-
3 tot j2 vocten lang, waar onder een is, die acht
HiuLc lunuuucii op zyn nck hectt zittcn, als een roos; andere
hebben zes grote ichubben. Zy zyn breed over 't bovenlyf, cn
plat onder den buik,die zieh als een roegenaaidc naadt vertoont,
daar zy ook op 't dunlte zyn. De dik sehoornde oplbandc
fchubbcn lopen kamswyze van hec achcerlte bovenlyf in elkander
ten uiteindc van den ilaart.
Velen hebben van de Krokodillcn gefchreven; maar de rechte
gedanncc der zeiven hebben zy niet atgebecld. Dcwyl wy rykc-
-Jyk van die dicren voorzien zyn, künneii wy daar meer met
waarhcit van zeggcn, dan die daar over op het bericht van anderen
gefchrcven hebben, zonder ooit een Krokodil levendie of
H O N D E R O EN ZEVENDE TAFEREEL.
Num. i. IVeß-lndifche Salamander, half Salamander,
dood gezien tc hebben. De Hr. ProfefTor J. Jakob Schern in zyn Jobs • ' ' • • • ...
voor, l/ia '
Godtby^. , , . , .. .
zock niet inlaten. 'Die m'ccr van de Krokodillcn begceren „ ten, kunnen Gefnerus, Jonßbon, Rajus ^ cn mcer anderen,
Iczcn.
en half Hagedis y zo op 't landt, als in V lyijter
le'vende 5 een mannetje.
Het hoofdt en het lyf gelyken naar een Salamanders de benen,
poten en ftaart naar een Hagedis. Deze heeft een kort, d:k,
en te heböen. Ue Hr. Froteflbr J. Jakob Scheuchzer hoofdt, gcdorent en gefchubt met kleine lichte fchubbetjes over
hs Naiuitrkunde, onlangs iiitgckomen, houdt het daar de ganfche donker bruinachtige huidt, die als met ftekelachtige
iz. 446, dat de Krokodil de Leviathan is, waar van dorentjcs begroeit zyn. De rong is kort, wit, en dik, mcc
fai X L , 10, fpreekt. Wy zullen ons in dit onder- vele kleine, fcherpe, tandties onder en boven in den* bek.
• " L)eoogenzynzecrgrootendonker,meteenoverftaandenkant,
die als beenachtig is, om ze te bewaren. De ooren zyn zcer
kort, als cen kring, daar de hollighcit diep in weg zinkt. Verdcr
is het bovenlyf donker gefchunt met zwarte verhevcne pukkels
en witte llippelen. Over de fchinkcls,benen en poten is hy
Num. 1. Gehamde Zon Hagedis uit Amerika.
Zy wordt aldus gcnaamt,om dat zy geel-glanzig aan de zydcn
van den buik is, en cen gckamden rug heck, die donker groen
is. Doch de lang en ganich dun pimtig toelopende ftaart is niet
gekamt, maar groenachtig geel. Zy ftrekken tot voedfcl van .. ....
de land-Krokodillcn, die meelb op Hagcdincn aazen. Deze heeft Jonßhon zyn aangehaalt, en daarom v
licht gefchubt, gelyk de Hagediflcn. De dikke ibaart is ten
einde uic gerinet met ftekelige fchubben, afch-graauwverwig.
De klein befchubde büik is van onderen afch-grys. Deze is een
mannetje. Van de Salamanders hebben wy in eenige voorgaandc
Tafereeien onze ondervindingen o pgegcven. De oude fchryveri
hebben 'er vele verdichtfelen van gelchreven, waar van eenige by
, hoofd,, g,Jylccndo „ „ r ccA h„K,U™7„d7r-; v-or;uiJge J Ä Ä ^ ^ ""
fchubbcn bezet aan wecrzydca van 't hoofdc. Onder de ooreu
.Vv Num. i.