T H E S A U R U S .
N u m . 3. Mazame, feu Cervus comutus, ex Nova Hifpania.
69
H z c fpecics omnmo diíFert ab illa.quam Guinea profert. Capite, &; collo, craffis cumsque eft, & bina
gent, tornata quafi,cornicula, in acutum recurvumque apicem convergentia, recrotfum reclinata Aurícula
grandes, tlaccids : at oculi venufti. Cauda cralTa, obtufa. Pilus totius corporis fubruffus • eft paulo
tamen dilutior, qui caput & ventrem tegit. Femora, cum pedibus, admodum habilia.
Num. 4. Cervus Macatlchichiltic,/w Temamacama Mans.
Horum ingens numerus per alta montium, & rupium, N o v x Hifpania; divagatur,qui gramiiie, foliis,
herbisque visitantes, curfu faltuque velociiTimi funt. Europa:os cervos habitu referunt, fed Tinftar hinnulorum,
valde parvi. Cornua tornata, recurvatum in acumen convergunt, qua: fingulis annis nova fpiri
aueta, xtatem animalis produnt. Cornuum color Coracinus. OcuFi, aurcsque, magni & ágiles. Dentes
pra:grandes &: iati. Cauda pilis longis obfita : brevioribus, & dilute fpadiceis, univerfum corpus veftitur.
Fr. Hemandefius aliam prorfus liorum ideam exliibet; putans, veram hanc elTe fpeciem Capricervarum,
e qmbus Lap. Bezoar acquiritur: qua tamen de re diverfa penitus percepimus. Notiffimum eft,
LapidemBezoar fortuita quadam concrctione, in ventrículo animalium, na¿i ; haud fecus,ac in renibus &
velica Iiominum Calculi generantur. Ñeque una duntaxat Animantium fpecies Lapides hosce profert- fed
vana: Cervorum, Caprarum, Ha:dulorum, & aliorum, quorum in ventrículo plerumque ifti concrek
u n t , n u c l e u m , í e u bafm;dante fruftulo quodam ligni, ftraminis culmo,aut lapilloj qux , fí, non comminuta
, nec comman&, deglutiuntur, in ventriculum delata, diíTolvi nequeunt : his tunc ibi detentis circum
accreícit calcaría qua:dam crufta, fenfim aufta ; doñee à tunica ventriculi fecedens lapis, ita conflatus,
cum excrementis per alvum exoneretur. Qua quidem prerogativa Deus estera animantia pra: llórame
donavit: Hic enini adfixo alicubi calculo baud adeo facile, nec nifi fxviflímis prius dolonbus excruciatus,
(e liberare valet; quum anguftioribus plerumque, & fenfu acutiffimo pra:ditis,in partibus corporis
concrefcat, renibus nimirum, & vefica; ubi equidem mole auflior fadus, quàm, quipermeandi lunt,
canales nervofi, plurimis hominibus mortem accerfit. His tamen baud immorabimur diutius, dum nobis
iutticit, bsc m tranfitu, ad illuftrandum, ciuo Lapides Bezoar generantur, modum, adnotalTe; ut pateat,
anmuntium, prarcipue quadrupedum, plura dari, concrctiouibus calculous &; lapidofis obnoxia,
de quibus alibi, cum opportunum fuerit, cogitata & obfervata noftra exponemus, lapidibus quippe Sc
pilis plurimorum animalium inftruili. r 1 rr
N u m . 5. Avis Nochtototl, colore Paferis HifpanicL
Elegamffimè pida ha:c Avicula longum , incurvum, acutumque, & flavi coloris, roftrum protendic.
Cantu Luiciniam imitatur. Penna: veftitrices capitis, col l ique, tonum faturatè purpureum, auro quafi remixtum,
emittunt. Peflus &: ventrem dilutus rubor tingit. Longi gracilesque pecles, & unguiculi, dilute
flavi funt. Ak, dorfum, & cauda, ex cinereo obfcurè grifea, rubro fplendore corulca,iii ambitu quali
nmbriantur. ^
Num. e.'
ook van gcen een foort van dieren, dat de Bczoarftenen komen,
nmr van verfchcidc foorten van Hartebeelljes, Geitjcs, Bok|es,
cn andcr gedierte, waai- in by locval zulke itencn gemeeniyk ia
de mage groeien, aan een houtje, rtrootje, of ftecntje, licei cn
ongekwetlt, of ongckaauwt irigellokt, cn in de maag gevallen,
daar hct niec veneert kan worden. Het blyfc 'er in hangen, en
met 'cr tydt zec *cr zich eene kalkachrigheit om heen, die aangrocit,
tot dat zclosniakt, en zich met de cxkrementen door
't gedarmte ondaft; een voorrecht, dat Godt aan 't gedierte vergunt
hceft bovcn den menfch, die den aangezetten llcen za ligc
Iron l^yd Hikcn, mast razende pynen daar aan komt te ly-
Num. 3. Mazame, of Hartehtßje uìt Kiiuiu-
Dit Hartebccft¡e, waar van het geflacht in de Spaanfche Weft-
Indicn -wordt gevonden, is van ccn ganfch ander foorc als die uit
Gumée kernen. Hec is kort en dik van hals cn hootdt, met
twee gcdraaide hcrcntjcs, krom en puntig toc lopende, naar achteren
wat gebogen, groot en flodderig van oorcn, doch fierlyfc
van oogen. Het heeft cen dikkcn cn ftompachtigen ihart, cn
IS rosaclitig van haair ovcr het gchele lyf. Het hoofdt en onderlyf
zyn -wat hchter. Verder heeft hct ftaaic fchcnkils cn
poten.
Num. 4. H<Jr/cííc/^'í, gcBocmf Macatlchicliiltic,
of Temamacama.
Van dit foort van Hartcbceftjes wordt ccne grote menigte in
de Spaanfche Weft-Indiün, op de hoge bergen en klippen, gevonden.
Zy leven van grM,bladcn en kreiden ¡en zyn zeer vaardig
m 't Ionen cn fpringen. Het is van gedaante gctyk ccn Hartebeeft
in Europa , maar zeer klein, als een jong Rhce. De
hoorncn zyn gedraait, krom en puntig toe lopende. Alle jaren zct
zieh ccn draai, of een kerf, om de horcns, waarby mcn hunncn
ouderdom kan zien. De hoorncn zelf zyn zwart en glanzig. Zy
n vliiggc oogen en oorcn, grote en brcdc tanden.
. J .»...."u.. Urtai rt.lll ¡^UIIIL LC iyd_
cn, naardicn zy in andere ongemakkelyker plaatfen van 't lig-
• n, gelyk de nieren, cn de blaas,chaam groeien, .u^itu, tti uc uiaas, daar zy, groter gcworden
zynde dan de pezen, daar zy door mocten, vele
fchen de doodt veroorzaken. Wy zullen ons hier niet verder inlaten.
Dit hebben wy allecn ter loops ter opheldering van 't
groeien der Bczoarftcnen aangeraerkt, om te tonen, dat 'er vclc
dieren zyn , die inet rtecn- en kalkachtige aanzettingen behebt
zyn, byzondcrlyk de viervoctigc, waar van wy op andere plaatfen,
als hct te rtade komt,onzegedachten en ondervinding zullen
zcggen, om dat wy llenen en ballen van vele gedicitens bczitten.
Num. 5. Vogel, gmaamt Nochtototl, i'an ferliie
als ee» Spaanfche Mofch.
hebben gre
1 langhaairigen ilaart, cn zyn licht bruin korthaairig o,^. ..
ganfehe lyf. /.)•. fíirmm/ei gecft 'er cene geheel andere afbeelding
van, cn mccnt, dat dit het rcchtc foort van Bezoarbokies
js : doch daar is ons een ganfch ander bericht van gegcven. Hct
is ecnc bekende zaak, dat de Bczoarftccn cene toevallige voortbrcnging
is, die in de maag der dieren zich aanzct, gelyk de ftc-
'"rm T™" ™ tilazen der mcnfchen aangrocien. Hct is
Dit is . ongemecn llcriyk vogcitjc, lang, krom, puntig,
bek. Hct flaat een geluidt als een Nachtegaal. De
j hoofdt cn den hals zyn hoog purper wcerfchy..^..-
dc, als mct goiidt vermengt. De borft cn 't onderlyfzyn licht
rood. De lange,dünne,benen en kliuuwen zyn licht gccl. De
vlcrken, 't bovcnlyf, cn de ftaart zyn donker afchgraauw, met
ccn roden, weerfchynendcn, glanfcli, cn om de kanten als geboord.
S Num. S,