26 RE R U M NATURALIUM
N u m . 4' Coluteas ^thiopica,- flore Fhocniceo ; folio Barbi Jovis.
I n Breynius hanc plantam, cui aliud paulò nomen in Centvr. p. 70. dederat, dein in frodrom. I, p.
30. corredius appellat, ipfamque pariter ejus defcriptionem ibidem prolixè aadic, quorfùm leilorera
relegare, quam aliena hue transfcriberc, malum us.
N u m . 'Leucojtim, Africanum, ceruko flore. Coronopi angußo folio, majus.
Herm. H. L. B. p. 364.
T A B U L A DUODEVICESIMA.
N u m . I. Ficoides, feu Ficus Aiz,oides, Africana, humilis, non ramofa, folio
angiilari, crajfo, longo; flore luteo, magno.
Rariorem hanc &: elegantem plantam loca ferunt maritima & Gbulofa Promontorii B. Spei, ubi de
variis radicibus, craffiufcuTis, ex uno eodemque rubere propullulantibus, multisque filamentis capillaccis,
numerofacmergunt folia, dcniìllimè aggetta, humi fola, nulUs fulta pediculis, .anguloii, ultra digitum
longa, fiitiiratè virefcentia, preffuque iuccum fiindentia copiofum, iàporis £uui.
Ha:c inter flores prodeum iìngulares, inodori quidem, at peramosni , CaìenJuU florum a:quantes amplitudinem,
ad folem expanfi, fingulari petalorum in orbem ambitu, aureoque fulgore micantes : petala
horum unciam longa, angufta, extrorfum reflexa, tritu intra digitos fuccum luteum emittentia, fuo de
umbilico ftamina prcmunc numerofiffima, tenuUTima, petalis, atque apicibus concoloria, variar magnitudinis.
Florem fuccingit calyx in quatuorlacinias,fuccofas,herbidasdiremptus,quarumdua;,carterismultòlongiores,
cufpidata:, ab altera parte excavatx, Pfittaci fere roftra imitantur; dum bina; alia: minores, minus
cava:, parte mternà tenuillimam gerunt annexam membranulam, qua; Horis, nondum expanfi, petala
operit & mveftit,patulo demum flore fe pariter expandens, inque duas valvas dehifcens. Flos interim, antequam
aperiatur, ex luteo & rubro eleganter variegatus, pediculo mtitur craiTo, unciali.
Frudus hunc excipit, conftans cornicuhs, fibi mutuò adnatis, oblongis, fuccofis, poftea vero per
exficcationem fungofis, quorum fingula apice fuperiore, intus lutea lanugine obfito , nonnihil extrorf
um reflexo, afterifcum reprsfentant.
N u m . 2. Ficus Aizßides, Africana, Chamxcifii foliis teretibus, flore tripetalo, albo '.
Radix alba, fibrofa, emittit folia plurima, oblongo-teretia, fesqui articulum digiti longa, glauca, fuccofa,
grato Acetojs iàpore pra;dita. o o t, >
Caules
Num. 4. Colutea, of oneigentlyke Senneloom, mt
Ethiofie, met hruin-rode hioemm, m een hladt,
Tuffchen dezc bUden Icomen cnkeldc blocracn voort,die,hoewel
zondcr rciik, echter zeer lieflyk , cu 20 groot zyn als de
Goudsbloem, zieh ook by zonnen opgang uitbreiden met een bymec
een goudverwigen glanfch
duims breedte lang, fmal.
Il ze tuiTchen de vingeren
zieh. Uit hun navelrje Iprui-
1..11 talryke fynedi-aadtjes,dieverfcheidcn in groottezyn,en
in vei-we met hunne topeinden en de bloemblaadtjes overeenkomen.
De bloem wordt omvat door een kelk, die verdeelt is in vier
fappige, grasgroene, blaadtjes, waar van twee veci langer zynde
dan de andere, puntig, en aan de eene zyde uirgeholt fchier de
gelykenis van Papegaais-bekken hebben, terwyl de twee andere,
minder hol zynde, van binnen een zeer dun vliesje dragen, 'c
welk de blaadtjes van de blocm, als die nog Bcflolen is, dekt en
bckleedt, maar, als de zelve open gaat, zicn insgelyx van een
geeft, en in twee luikjes fply t. OndertuiTchen is de blocm, nog
gefloten zynde, uit den gclen en roden zeer fraai gemcngck,
cn heeft cen dik ftecUje, een duim breed lang.
Daarop volgt de vrucht, bcllaande uit kleine horentjes, die
aan elkander vaft gegroeit, lang ' ' ^
door het indrogen voos worden,
zyn bovenfte uiteinde
mar dat 'von Dmdtrlaardt zioemende.
Dezen verbeterden naam geeft de Heer Breynius aan dit gewas
in zyn Prodrom, p. jo, hebbende alvorens CitUur. p.
70. het zelve een weinig anders gcdoopt. Zyn Ed. voegt 'er op
de voor aangcwezene plaats eene wydlopige befchryving by,
•waar henen wy den Lezer liever willen wyzen, dan de woorden
van een ander uitfchryven.
Num. 5. Grote Afrihamfche Violierm , met hlaau-
•we Uocmen, en een fmal hladt, gelykende naar
dat 'van Coronopus, of Kraaten-voet. Zie
Hermanns Fi. L. B. p. 3 ¿ 4 .
A C H T T I E N D E T A F E R E E L.
Num. I. Lege Ficoides, uit Afrika, zonder takken,
met een hoekachtig dik en lang hladt,
en grole gele lloemen.
Dit rare en fraaie gewas grceit op de zandige zeeftranden van
de Kaap de Goede Hoop, alwaar het uit vcricheidc dikachtige
wottels, die mt een en de zelve knobbel fpruitcn, benevens ve-
• le zeer dünne vefels, opgeeft een menigtc van bladcn, die zeer
digt op malkander geftapelt op den grondt leggcn , zonder
fteeltjes, hoekachtig, meer dan een vinger lang, en donkergroen
zyn, gevende, als zy uitgeperll worden, een kf läp in
o\xrvloedt van zieh, .. *
zonderen omtrek van blaadtjes
vol fap zyn, 1
dezc horentics is aan
gele wolachtigheit bcilcrrecji
ecnigzins naar buitcn onigcbogen, vcrbeeldendc dus
Num. Afrikaanßhe Ficoides, met ronde Maden
wan de kleine Cillus, en een drie-hladige
'witte hloem.
De Witte en gcvefclde Worte] geeft zeer vele bladen uit, die
jangwerpig rond , en anderhalf lidt van een vinger lang zyn,
blaauwachtig, fappig, en van een aangenamen zuring-lmaak.
II'.
*