ig8 RE R U M N A T U R A L I U M
N u m . 4. Lacertus ßellatus, Mauritanusi mas.
StelluL-c albicantcs imiverfi corporis fupini fquamulas tenues, & faturatè grifeas, d i l l i n g u u n t , ipfo ctiam
i n principio cauda: craflìufculo conípicua: : luijus auccm reliqua pars majoribus dein fquamis tefta eft. «
F r o n t e r a , ex a lbo fimbriatam, geminata fquama ornar. Cervici rhomboideum imminet fcutum, pariter 6mb
r i a t u m , candidisque maculis, minutis, ftelliformibus, ornatura. Crura & pedes eleganter quoque
maculata fnnt. Venter albicans ex grifeo variegatur.
N u m . 5. Lacerta, Mauritana, prioris foemella.
P i a u r ï eleganti.! marcm fuperans, ex dilute rufFulo cineritiis fuperbit fquamulis tenuibus, quas rhomb
o i d e x ornant macula;, probe ordinar.!:, fpadicea;, albicantibus finguke punftis, in fui medio , diftinöa:.
S c u t um infigne, rhomboideum, ejus & capiti incumbir, punûi s albis venullum. Reliqua piaura,qualis
in mate, eft; nifi, quod venter albicans ex fp.idiceo fit varius.
N u m . 6. Lacerta, marmoris in modum •variegata. Mauritana. -
Spinofa ha:c, & fatur.atè fpadicea, per totum corpus ex albo variegatura crura, pedes, & caudam fimilis
ornat varieras. Capitis duntaxat p.irs fuperior uniformi colore lature fpadiceo confpicua e f t , kvis,
non fpinolâ. Qiiotquot Lac in Tabella exhibentur fpecimina, è mufeo NobiliiTimi & Ampliffimi D. HicaUi
VFitfen, Confulis Amf tel idamenf i s , haufta funt.
T A B U L A OCTUAGESIMA ET SEPTIMA
N u m . I. Serpens, Braßlienßs, Ihíracoa diäa, permira.
H i n c c e , una cum aliis hujus generis, & infeais, in navium claiTe, vulgo Fiottile, transportatam,
ex Hifpaniis accepimus. Pidura, qua & hxc, & iequentes d u x . Num. x & 3 , per dorfum &c fquamas
e x o r n a n t u r , tarn inufitat^ eil elegantiiE, tamaque variorum colorum mifturâ quafi concexta, calamo ut
deícribi, aut adumbrari vix queac. Caput equidem minufculum, at fquamis albicantibus, fat magnis,
p r o magnitudine totius, veftitum eft: hique pundis quafi nigricantibus denfè obferuntur. Vid. Ray
Sjnopf. Anim. p. j z8.
N u m . 2. Serpens, Braßlienßs, Ihiracoa, exqmßtai foemina.
î f t h x c mox fecutura: N um. 3 Scrpentis fcemella, quoad piduram prarcedenri N am. i ñmiÜs, id tarnen
peculiare habet , quod pacvx ejus dorfales Roía:, ad caudam usque, rubore fmc fufFufa:. Cauda
d e i n , qua apertura hiat, ad iui usc^ae finem, obfcurè fufcis, & rcfplendcnübus velHtur fquamis: corpori
verb onx inhxrent, dilute griíei funt coloris.
^ Nu m . 3.
N u m . 4. Geßemde Hagedis uìt Morenlandî ^
een mamietje.
Deze Morenkndfche Hagedis is over hare donker graauwe bovenlyiTche,
fyne, fchubbetjes met witte fterrecjes bekleed, tot
over hct dikke eindt van den ftaart, die nadcrhandt met groter
fchubbetjes bcdckt is.- Het voorhooWt is met twee brede Ichubben
en witte kantjes omfoomt. Boven over den nek is een ruitig
fchildt, mede omfoomt, en met kleine -witte plekjcs,als ßerretjes,
veriicrt. De fchinkels en poten zyn medefraai gcfpikkeltj
de buik is wi t , met grys als overraarmert.
N u m . 5. Wyfjes Hagedis 'van de 'voorgaande,
uìt Morenlandt.
Zy is nog fraaier over haar lyf getekent als't mannetje. Zy
is licht ros afchkoleurig , over de fyne fchubbcn 'verfiert mec
bruine, ruitige, plekken, in order gefchikt, die in 't midden
alle met witte plekken zyn gevuk. Zy hecft mede een groot
ruitig fchildt op' t hoofdt, met witce flippen getekent. Verder
komc zy met dc tekcning van't mannetje overeen, behalven dat
de buik over't wit bruin is gemarmert.
N u m . 6. Gemarmerde Hagedis, uit Mauritanie.
Deze donkcr bruine gedoomde Hagedis is over het gehele )y£
met wit gemarmerc, als mede over de fchinkels, de poten, en
den ibart, behalven hct hoofdt van boven, dat donker-bruiiikoleurig,
glad, en niet gedoornt is. Alle deze ilukkcn, welke op
dcze plaat zyn gefneden, hebbcn wy na de doodt van den Wel«
Ed. Gr. Achtbaren Heere N i c o l a a s Wi t s e n , Burgermeefter
der iladt Amfterdam, uit zyn Wel-Ed. Kabinet bekomen.
Z E V E N EN TACHTIGSTE TAFEREEL.
N u m . I. Braziliaanfche ßang ^an eene sonderlyk
fchone tekening.
Zy is ons, zynde met verfchetde diergelyke foorten, en ander
ongedierte, metde/7ii/;7/i overgekomcn, uit Spanje tocgezonden.
Hct borduurfel van deze en van dc twee volgendc flangcn,Nura.
z eti Num. is zo ongemeen fierlyk over hetbovenlyf, cn dc
fchubbcn met zo vele loorten van verwen door een gewerkt, dar
het niet te befchryven is. Het hoofdt is klein, maar met grote,
Witte, fchubben, naar de gedaante van de flang, bezet, en dc
fchubben zyn als met zwarte Ilipjes overzaait. Zie Kajus Synopßs
JnmaÜum p. 318.
N u m . z. Braz-iltaanfche ßang ^an een ivonderlyk
fchone tekening j het njjyfje.
Dit is het wyije van de hier na volgendc ilang Num. 3, in tekening
overeenkomende met de voorgaande Num. i , uitgenomen
de roosjes ovcr den rng, welke hier met rood tot aan den
Itaart gevult zyn, alwaar de it.iart, zo ver de opening is, met:
fchubbcn uit een donker bruin, met een weerfchynigen glanfch,
tot hct einde toc is bcklced. De lyffchubbcn zyn licht afchgraauw.
Num. }.