T H E S A U R U S . 8(
cui longa plemmque inh^ret Wua.qual isMyrmecophagorum : dchàc vero pr^grcffi iamTabula cínmusj
dum ,unions Jmg u am longiffime exferentis, dedimus icona. E,f«.hinc & vocatur i Brafilienfibus Huius
ami antici.c i , & Dolhci.po f t i c i , pedes,nedes. rciuirrrtií ,_ craíTi, tube rof i , in quinqué cfi„njd untur di-i e i•t os , q u o r um, ^» u j u
dio fia, longiores, bini vero laterales minores funt. Incurvi, validique, dÌitos muniunt 1 tres,l
in me-
bus terram iubito effodit Tatce, fub qua fuos formant nidos Formic^E, Sasque tunc exfertà lingua : ungues;attnl quij
ens
rr • rr,- , . " i " " - r o r ' i u t a ; , nasque tunc exlerta lingua attri .ent
deneceiTario fibi pabulo ita profpicit. D. Valentyn & bocce Animai ìnTm. lU Hifim/An,hin far
1 7 8 , delcriplit, quo relegamus eos, qui curiofiores plura de co fingularia refcire defiderant.
N u m . 2. Vipera, Afrkam, convoluta.
Ex infulà Madera in mari Atlantico fità, hanc accepimus translatam, quar pilorum fafciculo involuta
eo m fitu hic exhibetur, quo gaudent Vipera:, dum fub calentibus folis Ìadi,s fefe foventes molliter.
n o f t i r . "P ' " ' ' ; : ? Ut p l ^ nmum caput Viperis eft planum & latum, max,Ills i
polhca parte late divancaus, Hujus fupinum corpus, colons plumbei, rhomboideis fquamis, ex flavo
m modum catena:, variegatis, veftitur. Squamx ventris, cinereo flavor, rara mgredine lime inde, mari
mons mitar, obumbrantur.
N u m . 3. Serpens, Africana, ex infda Madera, curfwuelocijjlma, ruffula.
Longiorem hanc Serpentem cilrfu adeo elTe celerem rcferunt. H omo ut ipfim aiTequi nequeat ob enormes
laltus, & velociflimas volutiones, quibus fe promovet. Avem iUa, glirem, ìat murem ubi vel
conipexerit, lam fimul & captos quafi tenet. Squamx oblongo-rhomboidex homoseneo colore ruffo
pinguntur: at caput mfigne, & ventris fquama;, dilutioris paulò coloris funt.
Num. 4. Serpens, Africana, Petola diiia,
Guineenfis bare congeneres tarnen fibi in utrisque agnofcit Indiis i f iquidem varix eahum reperiantur foeles,
& peculiares libi ora nuxlibet proferat, tara babitu, quam pidurä, difcrepantes. Ittha:c obfcurc
iícis tegitur Iquamis rhomboideis, quas circa Collum, & caudam, annuii cinereo-lutei, per reliquum
vero co^us lata; ma cuk diftinguunt. Caput minufculum eft, & cauda acuminata. In altero tuius
Iperis iomo, ubi Seroentolopia . nr nnrp rlifl-.im ^n- .»KiU.k;*.,. k r_ _ -i- Í
r^ 4. - • — " . g u u . i . . . v^pui. imuuicuium eit, òc cauda acuminata. In altero huius
Opens Tomo, ubi Serpentologia, ut ante diftum eft, exhibebitur, hanc quoque familiam, e,u;que dotes
proprias, prolixms defcnbemus. ^ ^ ' ^
T A B U L A CLUINaUAGESIMA ET CLUINTA.
N u m . I. Vefpertilio, Cato fimilis, Americanus i mas.
Capite eft globofo. Felino; ore natulo. Leporini xmulo; mento pendulo; dentibus acutis; rotundis
nanbus ; auncuhs grandibus ; pilo dilute rufFulo. Ex America nobis transmiffus marem fe monftrat, &
quoad capitis, corporisque, formam catum juniorem refert : antid tamen pedes, quos alar pra;texunt
metecn lange tongvoorzien, gelyk die der Miereneetcrs, waar
van wy bovcn gelproken hebten. Die van Grazil nOemtn het
desTOgen mede Tato,. Wy hcbben in het voorgaande Tafereel
cen d.ergelykejonger vertoont, met zyne lang uftaekcnde ton».
Het tegenwoordige heeft van achteren en v?n voren drie lan|e
m.ddelklaauwen , met twee kleine aan ieder zyde, zynde ain
de körte, dik geknckkelde, poten met kromme, Heipke, nagelenvoorz.
en,om fchielyk gaten te kunncnmaken,daardcMieren
hunne neften hebben ort by te koinen,-en hunne tons uit te
llcken.om hun aas en voedfel te vinden. De Hr. Valentyn heeft
dit dier mede befchreven in zyn dcrd, Diclvm Ambiim, bladz
»78, daar de meuwsgierigen meer byzonderheden daar van können
vinden.
Num. 1. In een geroUc Weß-IndifchiAddnßang.
dOor ieltiandt uit de Atlantifehe Zee, Van
Madera,vooronsmede gebragt, woidt in een kriel haair gewotiaen
vertoont, gelyk zy zieh in den warmen zonnefchynTioelbe.
ren , loddcrig en ilaperis zyn, en het hoofdt ultfteken. Gemeen
yk vmdt men de Anderen plat en breed van hoofdt en aehteikaken.
Dcze is op haar bovcnlyf lootverwig, met geruitte
¡'«'•"Sswyze, als gemarmert. Van Sndei^n
2yn de fchobben afchgeel, met een weinig
gemeen fnelle fprongen, en fchielyke voortflingeringi en als zy
fflaar een Vogel, rat, of muis gewaar wordt, heeft zy de zelvc
ZG goed als gevangen. Hare fchobben zyn eenvoudig - - ^ -
rollen gcverwt, en langwerpig geruit; maar het grote
en de buikfchobben zyn wat lichtverwiger. hoofdt)
Num. 4. Guinee/che Vetoh-ßaiig.
Öe zelve komt mede uit Ooft- en Weft-Indie,wordendc meer
dan een foort daar van gevonjen. Ook brengt ieder geweft zyn
byzonder foort voort, zo wel wat de gedaante, als wat de tekc^
nmg aangaat. Deze flang is donker bruin,ovcrdegeruitte fchobben
met afchgele rmgen ovcr den hals en Ilaart j verder over'tlyf
breed gevlakt, met een klein hoofdt,eh een puntigen ftaart. Wv
zullen in het twede Deel van ons Werk, daar wy, als boven gezegt
IS, eene befehrwmg van de {langen zullen geven, dit geflacht
en des zelfs eigenfchappen, of hocdanigheden, breder afnwyzen.
V Y F E N V Y F T I G S T E TAFEREEL.
Num.
•t als I
Weß-lndifche VUemuis, gélyhvdt mateen
katj ten
Num.
¡achtige, Slang i'an
Madera.
Deze flang is lang.en zeer fnel ter gang, want, zo als daar í
getuigtI wu'trdutt,, kl an haar geen menfch inhalen, wegeiis hare c
Tom. I,
Deze VIeermuis heeft een ronden kop, gelyk de kalten, een
open bek, als een hazenmondt, en een hangende kin, fcherpe
tanden, ronde neusgaten, en grote ooren. Zy zyn licht rosachtig
van haair, zyndc cen mannetje, dat ons uit de Weft-Indien
IS toegezonden. Het heeft de gedaante van kop en lyf
als een jong katjej maar de voorfte poten, daar de vlerken aan