n o RE R U M N A T U R A L I U M
ova ponunt &c exckdunt, uti cnici.at.T Aranccc noftrates: inferiint autem niäos hosce tarn firmiter inter
ramos arbonim , ut inde avelli haud focile poílmt. Joh. Hiaéo'vius venenatos ipfis acúleos adlcribit, quorum
tarnen nullam menticnem focit D. Uertm in defcriptione lufeftorum Sunnamenfuim. Hommi,vcl
aliis animalibus, raro nocent, proprio duntaxat, quo íe fuftentcnt, mhmntes pabulo, Mdcis nirairum,
Cúlicibus & Formicis. D. Mnian oflonis ipfas oculis gaudcrc afferit: nobis tarnen baud plures bims obfervati
funt ,qui in antica fcuti rocundi fede quam diftinaidimc patent Nonnulla: quidem maculx- albicantes
aliquando in.iis occurrunt, pra:cipuè ubi rarioribus pilis oblitx- funt; lias tamcn oculorum numero
nemo legitimé accenfcat.
N u m . 3. Ar anea. Americana.
Harum plurima; Suriname nobis transmilfe funt majores & minores, una cum nidis, lit. A exhibitis.
Cedunt matrnitudine Orientalibus, quibuscum alioqui prorfus fee convcniunt, excepto corporis poliremo,
quodm hisce multò exilius eft. Cauda binis extuberat crallis pilofis excreicentiis, quali nodis, c
quorum utroque hifpidus prominet apex, partes generationis recondens.
N u m . 4. Aranca, Africana.
Hxcce TarantuU, in Italia propè Tarentum urbem reperiunda:, perfeaè fimilis eft. Secundum D.
Vevini Vmcenni, & plurimorum Itineratorum teftimonium, homines, ab illhoc Aranearum genere morii,
vcl punfli miris affliguntur fymptomatibus; dum alii in curfus continuos, in cacliinnos alii, ahi in lacrynvas
aut ejulatus efthiiduntur; alii rurfus vigiliis, ftertendo ahi, cantando, faltando, tripudiando
fefe fondant i nonnulli variis dekaantur coloribus, Muficì alii; delimiium animi pafluri, mfi, quod cupiunt,
adipifcantur: nobis tamen hic omnia haud adeò verx morffis Tarantulx fequelx efle videntur,
quam quidem doloCi vaframenta, comparandi nummos ergo inventa; quum homines ejusmodi data tantum
pccuni.i confpicicndi proponantur. Credant ergo, qui volent : nos filtern nunquam percepimus,
ab hisce, vel aliis Arañéis majoribus, homines bfos eiTe; quin potius fugiunt eos & avcrfantur.
H i c fpecies, rufula, non tam longis & afperis veftita capillis eft ac pra;cedens : cauda brevi tubérculo prominet.
Aliam adhuc Aranearum ipeciem minorem híc exhibemus, qux aranea texit aucupando vidui
fuo accommodata. De his prolixc egit D. Merian. Videatur & Hiftoria Surinami data per J . D. H. L.
Cap. X,pag. 181. Danmr inter has, qux à Nigritis in cupediis habentur, & alicubi in tranfitu deprehenfx
avide deglutiuntur.
N u m . 5". Avis, Ccilonica, omnicolor.
Eft hxc è maxim.i fpecie Avicularum , quas Co/aJ« vocant, virore futFufa elegantilTimum omniforii
coloris tonum cvibrantc,antique quali miftura divite. Has quoque pulchellas beftiolas fuis e nidis exulare
cogunt infignes illa: Aranex, ut fanguine puUorum exihao pabuh penuriam farciant, aut palato forte
blandiantur. Nidum cum pullis lit. B mdicat.
Num. tf.
kndfche Kruisfpinnen. ^y wctcn hare neften tuifchen de takken
van bomcn za vall te makcn , dar ly daar niet ligt van kunnen
afgctrokkcn worden. Jan Nisubof Ichryft, dat zy vergiftige
an'Tcls hebbcH} maar J u f t o uw Mtrian meldt daar niets van in
hare fefchryving der Surinaamfche Inrcfiien. Zy doen niet ligt
mcnfchcn , of beeilen kwaad, beoogende voornamentlyk haar
voedfel tot haar onderhoudt, dat in vliegen, mieren en muggai
bellaar. JufTr. Mirian zegz, dat zy acht oogen hebben. Wy
hebben 'er echter niet meer dan twee kunnen vinden, die zieh
zeer onderfcheidendyk op het ronde fehildt va
Bywylen ziet men wel eenige witachtige _ _
zy niet al te ha.airig zynj maar de zelve kan men voor geen oogen
rekenen.
N u m . XVeßAndifche Sfinnehf.
De zelve zyn ons in menigre van Suriname toegezonden, zo
grote als kleine, met hare nelten, met letter A aangewezen. De
Weft-Indifche zyn niet zo groot als de Ooft-Indiiche. Anders
komen zy in 't meeite incr elkander ovcreen, uitgenomen dat
haar aclitei'lyf veel kleiner is. De ftaart hceft twee dikke, haairige,
nitwasjes, als knobbels. Uit jeder ftcckt een ruig puntje,
daar de teeldeelcn onder verborgen zyn.
N u m . 4. Afrikaanfche Spin.
De zelve gelykt ten volle naar de Taratnula, die in Italic omtrcnt
de rtaHt Tarento wordt gevonden. Velgens de berchryving
van den Heere Levintts Vimmt, en 't getuigenis van verfchcidc
reiiigcrs,krygcn de menfchen,dic van Jit llag van Spinnen
gebeten of geftoken worden, wonderlyke toevallen. Eenige
lopen gedurig; andere lagchen j andere wenen; andere roepen;
andere waken; andere flapen j andere zingen, fpringen,
daniren,enz. Zommige worden belull op allerlei verwen,zommige
op muzyk, daar men byvoegt, dat zy, als hunnc luil niet
voldaan wotdt , in flaauwte Valien. Dit komt ons meer als een
kunllje voor om geldt te verdienen, dewyl men zulke mcnfchcn
voor geldt laat zien, dan als een wezentlyk kwaadt, uit de ileek
van de Tarantula voortkomende. Wy laten het ovcr aan die 'er
geloof aan Haan, Wat ons aangaat, wy hebben nooit gchoort,
aatdeze,of andere nog grotcrSpinnen de meniehen kwaad doenj
in het tegendcel, zy zyn fchuw voor den menfch, en lopcn voor
hem weg. Dit foort is rosverwig, en niet zo lang en ruighaairig
als de voorgaande. Aan den ilaart hebben zy een kortknoopje.
Wy vertonen hier nog een kleiner foort van Spinnen, die
een web fpinncn, om haar voedfel daar in te vangen, en van de
mieren verdclgt, of verreert worden, waar van JuiFr. A/fn«« in
't brede gefchrevcn hceft. Zie ook de Befehryving van Suriname
door J. D. H. L. het XHooßß. fol. 181. Daar zyn 'er, die
de Negers voor een lekkerny houden, en opfnappen, als zy 'er
cen in 't voorbygaan gcwaar worden.
N u m . 5. Ceilmfche Vogel, met aUerhande hlturni.
Grootile foort van Cohthritljes van Ceilon, groenvei wig, met
den Ichoonaen weerfchyn van alle verwen , cn met goudt als
doormcngt. Dcze fchone beeiljes worden ook uit hunne neitcn
door de grote Spinnen gejaagt, om hunne jongen het bloedt uit
tc zuigen, by gebrck van voedfel, of wel als een verlnapenng.
Het nell met de jonge vogekjts is met Ict. B aangewezen.
Num, 6.