§4 R E R U M NATURALIUM
tjcresrinis,. collocatum affervamus. Plumulx lanuginofi junions hujusce infidentes peaori , collo, Si
ventri, molliffima: funt, quales Anfcrculorum , coloris dilute griíei. Dorfi vero plumx rigidiores.
nieris & fubfpadiccis viUis, quafi pvlofis, quorum binos f«b Ut. A licet conipicere, intcrmin:|e lunt.
Capiti oblongs harrent, nudx, pendulx, auricuk- , quas quidem in natu majoribm haud obiervavi.
Collum longum, ad ingluviem usque, obfcurè fpadkex txnix, dilute grifeas mtcr plumas decurrcntes,
diftinguunt Alx minffculx funt, & cauda in cincinnos conglobata pilolos & pliimatiles. Remora pilis
brevioribus, adeo raris, teguntur,. ut fere nuda fint. Pedes craíTi 6í va idi, annuhs impertcdis antica
parte femicirculati, firmo ¿raíToque tala innixi, in binos fiffi fi^rtiffimos dígitos, majorem & minorem,
planta duriffimo, & quafi coriaceo, obduftà callo, terram premunt. Majorem pedis digitum unguis
prxmunit. Strutliio-Camelus plumis potiffimùm filis, qux ornamenta fiint m Auhs Magnacum prxcipue
ufitata fefe commendar Homini. Neque opus eft, diutius ut huic immoremur de(cribendx Avi : quum
id ab aliis ante aftum iam fit, S: varia, quibus infignitur, nomina paflim occurrant. .
Num. 7. Avis, ex Nova Hiffanià, Yayauhquitototl diäa.
Eletrans hxc Avis à Fernandefio in Hifl. Anir». Tr. II, fag. 55 , defcripta, Sturnum ferè forma referr,
quo tamen aracilior eft. Binx è caudà ejus porriguntur pennx, longillimx, Cyaneo colore, amccnillirao
piax" Idem color, at pauPo Cuuratior, ingluviem, 6;: roftri, oculorumque ambitum , oni.u.
Supina corporis facies, 6c a lx, virore dilutiore, jucundiflimo, refulgent; faturatiore verò dorium, &
minores in cauda pennx. Venter ex cinereo grifeus eft. Roftrum Tongum, fiibiiicurvuni, & pedes,
flavefcunt.
T A B U L A CLUINa.UAGESIMA ET SECUNDA.
N u m . I. Forms, aculeatus, fylveßris! feu Eyßrix, Orientdis, fingularìs.
Pili ejus, á vulgaribus difcrepantes, pungentes funt, acuti, longi, & acuum inftar cufpidati. Rara
eft hxc fera, nec multùm hadenus cognita. Totum corpus, ad extremos usque pedes, aculeatis liilpidum
eft pilis, duris, rigidis, quorum qui fupinam corporis partem veftiunt, tonum emittunt pro vano,
quo lucis radü incidunt, modo verficolorem. Caput, quale Porci domeftici, eft, at craffius-, roftroque,
ad fodiendum comparato, caret. Labium fuperius, leporini inft.ar, fiflum eft: nates tamen magis,
quam in Lepore, prominent: quatuor dentes, canini, fupri & infra, anterius confpiciunturj dum reiiqua
maxillarum pars molaribus fcatet. Barba extat, longis, & acutiffimè definentibus, confiara pilis.
Oculi grandes, íplendidi; auricuk parvx , rotundx funt, intus omninò nudx. Corpus curtum, &
utrinque quafi coaftum, diminutam longitudinem craffitie compenfat. In quinqué dígitos, fiíli iunt pedes
quorum qui brevior eft, 6: pofteriora verCùm fitus, pollicem xmulatur: crallis vero. Se acuminatis,'
fiiK^uli unc-uibus pollenr. Poftici pedes longiores, Urfinorum fimiles, groffis calcaneis, curfui infervicntibiS,
don^ati funt. Nihil verb mirabiUus hoc in animali occurrit, quam cauda; quippe qux longa
admodum, fenfim attenuata, acutis pariter pilis hórrida, in fingulari modo fabrefiftam quafi panicu am
definir:hxc enim elegantiffimè ex pilis veluti articulatis confiara apparet;dum tenuis primo cernitur pilus,
quem
hogcr groen, en ondcr 't lyf afchgraauw. De bek is lang kromachtig,
en gcel, gelyk ook de pocen.
T W E E EN VYFTIGSTE TAFEREEL.
Num. I. Gedoomd Stekeharhen uit Ooß-Indie, met
hyzmdere njremde ßekelige haaire», die feherp,
lang en pntig zyn, ak naalden.
Het is een raar en wild dicr, dat nc
het gmfchc lyf is hec met ilckelige
^^^ bezct, welke hard en llevig zyn,en o
fchynenden glanfch van allerhandc
5 weinig bekend is. Over
er het bovenlyf^en weér-
1 hebben, naar dat hcc
bände vremd gevogelte. De donspluimtjes van deKn ¡ongen
Struisvogelzyn op de borfl:,den hals, en het onderlyf zeer zacht,
gdyk die der jongc Ganze kuikens, licht graauw van verwe.
Boven Over den rüg zyn de pluimen harder, en vermengt met
zwarte cn bminachtige fpiertjes, als haair, gelyk de twee, die
by let. A aangewezen worden. Aan *t hoofdt zitten langwerpige,
kale, neerhangende, ooren, die ik aan de grote niet mzien
heb. De lange hals is met donker bminachtige flrepen tulTchen
de licht graauwe pluimen geflert tot aan den krop. Zy hebben
kleine vlcrkjes, en een ronden gekrulden ftaart, die haairig en
pluimachtig is. De billen, of bouwten zyn korthaa!rig,en bym
ganfch kaal; de benen ftcrk cn dik , van voicn half geringt,
met twee fterke klaauwen, cen grote en een kleine, met een
dikke hiel, om zieh tc onderfteunen. Van onderen zyn de poten
zeer dik van hard celt, gelyk hard leer. Aan de grootfte
"'•W^b" na^mt" d T Ä c bTkSf g\l k di^ranTe'Lr.vt le- t^maar lange,
ren hebben het voor ons gedaan -n zelfs de vcrfchcide namcn, ^^^ vier tanden onder en boven in den bek. De ka
daar hy mede bekend is, u.tgedrukt. ^^^^^^ „¡^
die mede zeer puntig eindigen. Het heeft grote, hcldcre,
Num. 7. SMyh .ogel uit de S^aanfche l^eß-Indien,
Het
genamit Yayauhquitototl. ^ct dikke, puntigc, nagelen, waar van de vyfde den duim
verbeeldt, die Jtorter is , cn naar achteren zit. De achterllc
Dezc vogel is van Fernandez, Hiß. Avium TraU. II, fol. f c , poten zyn lang, gelyk die van de Beeren , daar zy op lobefchreven.
Hy is van gedaante als een fpreeuw, maarniet zo pen, met dikke hielen. Het allerreldzaamfte aan dit dier is de
lyvig. Hy heeft twee lange llaartpennen , die fehoon licht ftaart, die lang cn dun toeloopt, ook met puntig haair is bezet,
blaaüw zy.T, eelyk de blaauwe koornbloemen. De krop voor cn met een ongemeen raren kwaft aan 't einde, zeer fierlyk als
om den bek cS om de hcldcre oogen zyn ook van het zelvc,maar uit Icedtjes bertaande, het cen uit het andere gcgrocit. Eerft
ecniaer wyze hogcr blaauw. Over het bovcnlyf en de vlcrkcn komt ccn dun haair, daar na een langachtig dik , gelyk de rysis
h f fehoon licht groen; Over den mg cn kleiner (laart-vcaren korrcls in bunnc bolllcrs: ecnigc zyn ook langer en brcdcr dan
ü
i !