
t h e s a u r u s .
T A B U L A DECIMA CLU I N T A.
Num. I. Pfeudoacacta 'vulgans: five Acacia Americana, rpinoCa; foliii
" " albu, • • Jl- J J
Flores ejus albi, odoris funt perjucundi: folia Colute^" armula, floridè viridi.! noita flaccidi^ r^
r r o r f u . p o l l a b u n t u r ; quamprimum vero fol onens drem refer:, priftnro v.gÓre recuperto ru fe
« p n d u n t . Noftro etiam folo commiiTa h^c pianta k t è crefcic: unde non modb p r L s'eiu^ A c r s
omam! P -- horaüus harumce arborurf b ^
N u m . 2. Serpens, Americana, Corallina.
- ^ P - ^ ü s circulad, d.ffinguitur.
N u m . 3. Serpens Africana.
^JZZ^"^' — ve n í a n ; ¿ ^ " w l ^ r !
T A B U L A DECIMA SEXTA.
N u m . I. CarmmilU, Africana, fiore Imo, aphjllo, minore, ereaa.
q u e ^ Í u S s í X : — ^= J™í c r r p t o r : umc r a f r a , dura, vanos ramulos b r a ch. . , fibns-
Ex ea exfurgunt caules, á capite ad fummum usque raniofi, ftriati, faturè virentes foliof] mbiri
a c u n l a t a , odoSa ^ ' "i ^ l ' o mmus
. « S i Ä j ^ f c Ä ^ P- - , brev.
c u Ä ^ Ä ^ bo r u . C a l ,
F l o S S t ^ n Ä d ^ ^ - " v.erò in quinas.
Rcfolvendi & flatus difcutiendi vi pellet.
V Y F T I E N D E T A F E R E E L . Z E S T I E N D E TAFEREEJ
Num. I. Takje-vim de mß.Indifche grote gedoomde
Acacia, of baßaard Site, met 'mitte
hloemen, wan een aangmamen reul.
De bkden zyn van ecn fchoon en fierlyk groen, cn celykcn
mar de Colutia. Des nachts Valien zy achter over en Sei den
dag, wanneer de zon begint te fchynen, breiden zy zieh weder
l..t Het wil m Hollancfi wel groejen, daar men niet alleen grotebomen
daarvanvmdt, maar gehele dreeven. .Hetgeeft ?ulk
CCI hefFelyken geur van zieh, dat het van verre de pl°us, daar
h « llaat, aantoont. Ik heb 'er zelfs twee boomties van in den
tum achter myn huis. '
Nuni. i. Schone Koraal-ßaiig van de rhier Berhice.
Deze (lang is met rode banden over het ganfche lyf ringSNvyze
ract Witte vlakken fierlyk getekent.
Num. 3. Wonderfchom getehnde fang «it Gimte.
aa.uier''""'^'''/'" "^"S '' f""' """ h« zelve tot
f X L 'T "" " Inngellrepen van ver-
Icheidc vmven, als rood, geel, blaauw, wit, groen, en zwart
gcwwen, als een gebandeerd
iint. Undci den buik lopen iwarte dwarsllrepcn.
Num. I. Afrihanfche Kamille, met kleine gele hloemen
, zonder hlaadjes, en regt cvereind ßaande.
De wortel is witachtig, van de dikte van een kleine fchryfpen,
hard, in veifcheide taicjes uitgebreid, cn hceft zeer vele
velels, waar uit opkomcn de rteelen , die zieh van ondercn tot
boven toe in takjcs verdeelcn, geilreept, donker groen,
Ic bladen voorzien , nieer dL? ceireflan^Vcn ?enigzins7,aaing
zyn doch 20 veel niet, als wel dciemcce KamUe, £e een
kn top beeft, zonder bkimblaadjes.
De bladen der ileelen zyn gevleugeld, mcnigvnldig.zeer klein
dooifneden, cn wat minaer puntig dan die van d e ¿ i « , wif
cenfflen top,zonder bloimhlaadjes:adk geven zy een renk van zieh
De ftccltjes zvn gekroont met een menigte van welriekende
bloemen, die clk een byzonder klein lleeltje hebben, en kleindcr
en donkerder geel zvn dan die van izgemeene. Zy behoren
onder dat foort, de wellie mcn in \ Difeoide: ,ua radiai
noemt, als gelykende naar een fchoteltjc, zonder ftraalsgewyze
uitgebreidc blocmblaadjcs. Alle deze bloemen zyn uit vele kleine,
digt aan een gevoegde bloemtjes zaraengelielt, en worden
omringt v.w dubbeldc kelkjes, welker bladen groender en meer
uitgczet zyn dan die van Ae^gemeene.
De kleine bloemtjes hebben maar een bladt, cn zyn buisachtig,
leder in vier lyitjesverdeelt, terwyl itgmeeue in vyf verdeelt
zyn. Als de bloemen afgevallen zyn, dan komt het zaadt
Dczc bloemhceicecncoploircade cn windtverdryvendckracht
r 4 Num. ,