R E R U M NATURALIUM
N u m ' . 3. Sciurus, rarijfmus, ex Novà Hifianià, uniis alhisi mas.
Sciurus hic elegantiffimus, ab Homiae curiofiffimo ex Nova Hifpan.a m Belgmm
mormus, noftras in manus pervcnit. M.fcalus cft, colons obfcarc murin. : dorfum albicamcs fcptem
per urmm txmx. inde & per caudam quoque, qua. longis dtfufisque, p.hs confprcua eft, extenfc;
E u m albitudinem nigricanres piH inrerfin varieganc Forma a glinbus baud multum diver eft Os
& inferna corporis fecies, cinerei eft colorís Auncularum ambicus, glaber, pilis caret Ca"da n quamor
fifli tamos terminatur; quod quidem pilofa inter animantia vidimus nunquam. Id etiam notan meÍ
e t u r f q u o d T J S l a h ^ c W ^ ^ tami n f i g n i , gaudcant, cui. extra corpus, tefticuli appenii
funt, uti m Hircis, longo pilo veftiti.
N u m . 3. Sc'mrus, Getulus, ex Nova Hifpania; frmim.
Prioris h^c fomella tam colore, quam forma, magnam partem illi fimilis eft: cauda tarnen, minus
f o e c X l^gis hifpida pilis, non r a L f a , nec adei> longa, eft, ac in mare; turn & loco feptenarum.
E duntaLt a lbLnt L tcenix dorfum diftinguunt. Id vero utrum U c m fpecie conftanter ita obtmeat,
T e r m i n a t e non aufim, qui binos tantum hosce poflideo, nec memini, ab Authorum ullo eos efle
defctiptos.
N u m . 4. -^«-f agreßis, Virginiams, albus.
Inter alia & hunc Murem, fpiritui immerfum, ab Amico transmiíTum accepimuí. Pilus ei bAvis
eft caput o b W u m ; roftrum acuminatum, longo, nigricante, pÜo. barbs smulo, obfitum. Corporis
extremum. pro parte cum cauda fefe confundir, qux crafli, tenui, longoque, pilo veftita, m acumen
defmit.
T A B U L A CLUADRAGESIMA ET OCTAVA.
N u m . I. Felis, capite acuminato, ex Nova Hifpania.
Veteres Oxyceph.ìcn vocant huncce Felem, qui maximam partem Felibus noftris domefticis fimilis c f t j
capu modo èxceperis, quod roftro gaudet acuminato, nafoque fimo, quafi intro prelTo Dernes antid
n i r , & breves font; molares veri, lati & grandes. OcuH, pary, humillóte, quam vulgo, loco
fitifont Auricuk planx & rotundx. Cauda longa, in acumen defmens. Crura, pedesque, curu
f U t hique minutis unguibus armati. Qui pellem veftit, pilus pet corporis fupinam partem ex tuffo
íkvefcft pet ventrem vfrc. dilutioris aliquantum coloris eft. In defertis 6c faltibus degens ifthxc beftia
altiffimis infidet arboribus, aviculas inhians, quibus pro nutrimento utitur. Neque tamen indomita
p ^ r f c eft & maligna, fed manfueta potiul ludit, S. gefticulamr, ut catuli Fehum noftranum.
D . mus CoImma Lync. inter Catos Zibediicos hancce refert ipeciem; quum fortem 8c fuavem, ex Zi^-
Num. 1. ZtirfraaiEehhorentjeyUitNieww-Spanje,
mt •mite banden} een mamctje.
Dit lecr fraiie Eckhorentje is door cen groot Licfhebbcr u!t
Nicuw-Spanie in Holland! gebragt, cn na zyn overlydcn in onze
banden gckomen, verbeeTdcnde een mannetje, en zynde donker
muis-vaal van verwe, met Zeven witte llrepen, als banden,
ovcr en längs den rugge, die zieh Over den mtgcbreiden, langhaairigen,
Itaart uitftrekken. Het wit is met zwane haairtjes gemenK.
Het boofdt verfchilt weinig in gedaantc van dar der
Ratten: de bek en 't onderlyf zyn licht afchverwig: de Zoom
van de ooren is kaal, en zonder haair: de Itaart heeft dric mtfpruitfels,
of vier uiteinden, het welk wy nooit meer onder
•t haairiee gedierte bevonden hebben. Het is 00k aanmerkelyk,
dar deze dierties zulkc grote teeldelen hebben , daar de balletjes
buiten 't lyf , gelyk aan de Geitebckkcn , aan bangen, zynde
met lang haair begroeit.
Num. 3. 't Wyfje "van den 'voorgaanden Eekhoren,
uit NieuiV'SpanJe.
Het zelve komt in vcle delen, zo in verwe, als gedaante, met
het mannetje overeen, behalven dat de (laart cenvoudig, en met
lang haair begroeit is, als mede geen uitfprmtlels heelt; 00k is
de zelve klcinder dan by 't mannetje, en heeft, in pUats van Zeven
witte itrepen Over den rugge, maar vyf. Ot het in dit loort
van dierties doorgaans zo gelegen is, kunnen wy niet zeggen,
om dat wy daar maar twee van bezitten, en gcen Authcur hebben
gevonden, die daar van heeft gefchreven.
Num. 4. yirginiaanfihe, tuitte, Veütmis.
Deze Veldmuis is ons, onder meer andere rare dingen, van
een goed vriendt in üquar toegezondcn. Zy. is korthaairig,
lang van boofdt, en fpits van bck, die met lang, zwart, haair,
als zyn baardt, begroeit it. Het ilaarteinde van 't lyf is met een
gedeelte van den dikken Haart vereenigt, die naar 't mtemdc
puntig toeloopt, en met dun, lang, haair begroeit is.
A C H T EN VEERTIGSTE TAFEREEL.
Num. I. Spitshoofdig Katje, uit Nieww-Spanje.
Dit byzonder foort van fpitshoofdig Katje is ons uit de Spaanfche
Weft-Indiiin toegezonden. Het wordt by de oude Schryvers
gtaocmx Oxykepbalm, en komt in vele delen en gedaanten
met onze inlandfche huiskatten overeen. Behalven 't boofdt is
de bek puntig toelopende, met cen ingebogen neus. Het heeft
maar kleine, körte, tandtjes , en grote , brede , kiesjes in den
bck. De cogen ftaan laag cn zyn klein! de ooren rond en plat,
met een langen, pnntigen, ftaait. Verder is het kort van bcncn
cn poten, met kleine nagelcn voorzien. Het haair op des
Zells huidt is ros geel van boven ovcr 't lyf, cn van ondercn
wat lichter. Dit dier onthoudt zieh in wildcmiiren cn boflchcn
op de hoogfte bomen, daar het op vogelen locrt, die het tot
zyn vocdfeFverkieft. Het is niet hecl wild, of kwaadaardig van
rtattiur , maar vricndclyk en fpeulfch , gelyk onze jonge katjcs.
D. Fahrns Coltimm Ljnc. tclt dit foort mede onder de Civetkatten,
dewyl zy een zeer fterken en aangenamen reuk