• • I P
En -wie yerftomt niet, die He. IFonam,
Die ecrlang kropen, tot de vlugt
Met vleiigdeii haaft ziet hervormeii,
• En Inorren door den ruime lugt >
Of lioe cen Rufs fcliynd voor onze oogen
Te fterven, in een Pop verkcett,
Daar een Kafel uit komt gevlogen,
Met wonder kleiiren geicliakeert;
Met kleuren, die 't. gezigt verilöven,
En 't oog vera'arren door haar gloed,
Wier rang de Kunft verr' gaat te boven,
Die voor Natuur dus zwigten moec,
Wie kan dit onverrukt befchouwen!
En buigt niet voor den Schepper ne?r?
Wie 4 wie zal hera den Löf ondiouwen!
Die 't al gemaakt heeft tot zyne Ecr.
Leer hier dan, dwaze God-verzaker,
Die alles ftelt als by Mval,
De hand erkennen van den Maker,
En Onderhoudcr van 't Heel-al!
Of kan 't verfteende hart niet buigen
Door 't zien van zo veel wonderhecn ?
Heer S E B,A weet u te overtuigen
Door mond ^n pen, met zagte reen j
Doorzoek ilegts deez' geleerde Bladen,
Daar ieder zin met zo veel kragt
U tot eeii Ziels behoud zal raden,
Te bukken voor Gods hoge raagt;
Daar zult gy uit de Schepzels leren,
Hoe dat men moet den Schepper eeren.
J. A. VAN Or s o v .
I N D E X
A I L B I S Ä T ^ S S B B A , E T X B I L A O i S T F Ä I i S I V S
P l i a r n i a c o p o e u s Aniitelaedaineniis
ACAD: CAESAR. X E O P O L D m O CAROLIXAE l iAT: CVUIOS: COLX,E&A XEi fOCRATES DICTVS;
SOCIET:B.EG:Ali&LICAlSrAi;,ct ACAID: SCIEI iTlAS, : BO:srO:(>riEliSIS lifSTITVTVS SODAIIS .
AETATIS LXVT.AiTRO CIODCCXXXI.