Num. 4.
T H E S A U R U S .
Orchis, Brafilienßs, flore Papilionem, vel mufcam mhram referente.
FlofcuIiPapilionis.feumufca: rubrx forma confpicui, per dorfum panícula tomentofa, albicante,ornati,
bina gerunt rubicunda piftilla, corniculis Papilionum fimilia: florum folia, quafi alata, una cum calyc
e , prorfus flava & ex purpureo rubra funt. Pedunculus floris, quoque in luteum vergcns, c ternis furgit
foliis, ut in Satyrime. Qua; à D. Breynio in Cent. p. loi . tab. 45. defcripta eft Orchis, Myodes,
flare fufco, fi-ve Scard^um referms, folo colore excepto, ad amuflim cum hac nollra convenir.
N u m . 5. Orchis, Brafilienfis, radice pdmata, flore alho rubro , flavis quafi
' " ' I referente.
Hujus etiam florum petioli, uti prioris, ex tribus foliis emergunt. Radices, inftar Palmes Chrijii, binis
conftant rotundis, exiguis, tuberibus, vinbusque Scufupoilcnt, per varia fcnpta Botanica fat notis.
T A B U L A V ICESIMA ET SEPTIMA.
N u m . I. Cerafus, Indica, fruííu ex furpureo-cârulefcente.
Ramulum hune Cerafi, fronde & fruflu ornatum, in Manoit Arah confervatum. Batavia, unà cum
aliis fruftibus & plantis, miifum accepimus. Cerafa &: folia multùm exhaufta erant. Amicus, qui
transmifit, unà memorar, Cerafa, matura, coloris effe ex purpureo rubri, ca:rulo obumbrati, ûporis
dulcis, fed exigua, me Cerajìs parms, nigris, nojlratilms, fyhejlríhus, majora. In medio cujuslibet petioli
Cerafi minutuni ha:ret foliolum , quod in noftratibus haud conipicitur. Folia amoenè virent.
N u m . 2. Cory lus India Orientalis, cum florihus.
Indigent ferè fimilis eft, nifi quod folii parti poftica:, prope pedunculum, uttinque lata quafi fimbria
adnata fit, in noftratibus haud cccurrens. Nuces grandes, rotunda;, dulcera continent nucleum.
Suntautem Avellani notx nimis Se ubique triti, quàni ut plura de iis nunc comraemoremus.
N u m . 3. Rhamnus, Americana, Jpinis longis, &" valde fungentihus.
Spina:, ultra folium quodlibet prominuli , ex axillis foliorum & ramorum emergunt, exigua infuper
propagine ftipata:, è qua alii rurfum ramuli &: folióla proveniunt. Truncus dilute viret. Folia Berberis
s m u l a , majora t.ynen, (ingularibus quoque Ipinulis, minutis, in ambitu armata, brevi infiftunt petiol
o , quàmproximè ad truncum (ito.
Flores pentapetali, ftclLiti, albidi, è medio quina protendunt ftamina, apice donata, fingala inter
folia diftiibuta-. piftillum ex dilute flavo virefcit.
Ovarium,
Num. 4. BrafiUaanfche Orchis , of Stendelkmidt, gezondcn.
•miens Moemen
•verbeelilm.
of rode 'vlieg
r andere vruchten en gewaifen. De karfilerk
uitgetrokken, als mede de bilden. De zendcr
fchryft my, dat de karflen, ryp geworden zynde, de koulcur
hcbben van purper-rood, met blaauw befchaduwt} datze zoet
van fmaak, maar klein, en niet groter dan onze inhndlchc zwarte
kricken zyn. Aan jeder karfiefteel zit in 't midden een klein
blaadtje, dat aan die in onze landen niet gevonden wordt. De
De kapellctjes, of rode vliegen, welke de bloemcn var
kruidt verbeelden, zyn met cen wit wollig pluisje op den .u - -
beklced, met twee Tode rtampcrtjes, gelykenJe naar de hören" bladen liebben cen aangenaam groen,
tjes der kapelictjcs. De vlcLigelac'htige bloembladen en het kokcrtje
zyn hcel gcel cn paars-rood; de bloemrtcel, die mede uit
dengelentrekt, Ipruit uit drie bladcn, gelyk deííiOT/o». De Num. z. Indiaanfche Hafelaar, met zyne lloemeiK
Heer Breynius, Centur. pag. 101. Tab. 4(-. befchryft een Orchis
Myoííes, ßorefufco,ßve Scarnhteum refmin,àç. welke in alle delen
met deze overeenkomt, verlchillende allccii in de verwe.
Num. 5. BrafiUaanfchi Orchis , met em "Miitte en
rodehloem, wrbeelilende Schallehyters, of Keepers,
met gee! als ringetjes fierljk uitgemonjlert in 't rode.
De bloemílccl komt mede, als de voorgaande, uit drie bladen
voort. De wortelen bcihaan in twcc kleine ronde bollctjes, ge-
1? •'"i '^''Vft'i welkcrs kraclic en gebruik in verfcheide
Z E V E N EN TWINTIGSTE TAFEREEL.
Num. Indiitanfche Karjfeht
h¡aau'¿
rßehoom , Met een furper- rentjes gewapent
hjrucht. Het'is feldzaam,
Dezc Indiamrchc karlTen, '
takjc,zynonivi.nB.,n\ia in
t de bladen cn vruchten aan (
n vlclch mctArak bcwaard,!^
De zelve komt met de inlandfche byna overeen, behalven dat
het bladt van achteren by den licei van weerzyden een aangroei
als ecn bredcn zoom hectt, dat in de inlandfche zo niet is. De
noten zyn groot, rond, cn zoct van pie. IVlaar alzo de Hafelnoten
overal gemccn en bekend zyn,zuUen wy 'er niet meer vaa
zcggen.
Num. Wejl-Indifche Kreutzheziin, mei i
dunne en fcherpj
De doornen fteken bovcn elk bladt uit,cn groejen uit de oxelen
der bladen en den ftam, nevcns ccn klein uilfpruitfcl, waar uit
weder takjes cn blaadtjes tc voorfchyn komen. De ftam is licht
groen, en de bladen, die de gedaante van BarberiiTen, maar een
groter bladt hebben, zyn medc rondom met kleine enkelde doen
kort van ftccl, die digt aan den ilam zit.
_ dat zelfs uit de doornen blaadtjes voorckomen.
Deblocmen, die zieh in vyf blaadtjes ilcrsgewyzc vertonen,
zyn'wit, körnende uit het midden der bloemen vyf draadtjes,
boven met ecn knoopje, die zieh tuflchcn jeder bladt verdeclen.
Het hertje, of itampcrrje is licht.gcel cn groen.
L i " Do
Iii Ml
Iii' . I i