12 RE R U M NATURALIUM
N u m . 5. Sceleton Folti Populi nigrA.
^ q u i &cilis eft ad minimum fcparatio cuticulx hujus Folii, ac Hederacei, ob fibrariim firmitacem &
duritiem: nec obltat earmidem tenuitas, quin cito.admodum fuccedat prxparatio.
N u m . 6. Sceleton Folii ^ali Armeniaci,
Ha;c priparatio plus rcquirit temporis ob fibrarum mollitiem, glutinofitatcm, & fummam tenuitatem:
fiint ha: colons fpadicel, & in formam fere folu Populi difpofita;, mil quod in extremum acutius
delmant;, denlmsque congefta; fint.
N u m . 7. Scelcton Folii Mali -vulgaris.
Difficulter deglubitur bocce Folumi, ob teneritudinem &: mollitiem filamemorum, qua; ilico Ixdi pot
lunt. Ubi autem vel mmima deficit partícula, totum folium rejiculum eft. Ut vero res bene fuccedat
circa feparationem modo lingula fibi debito tradari debent; inque hoc totius rei vertitur cardo. Sceleton
horum fohorum dilute flavum eft, pedunculus autem, per medium decurrens, fubrufus.
N u m . 8. EXWVÌA inferiores Folii Malini.
Sunt ha: integra: à fcdeto Folii feparata:, extus prorfus lanuginofa;: interna: autem earundem faciei infcu
pta: cernuntur ramific.-itiones fceleti, qua hoc ciefixum erat. Tunica pedunciili, plerumque binis tenuibus
alls acereta lateribus peduncuh hujus Fohi,heíc quoque à fibris intenoribus feparata ceLitur. Co-
Num. 9. Sceleton Folii Tiri majoris.
Eft hoc mira accuratione de tenuiflimis nervulis vel fibris concinnatum , facilemque admitti: pra:parationem,
quia firmum iatis eft, & fxpe ab Erucis minoribus jam exefum. Propagines è pedunculo immediate
oriunda:, harumque ramuli valde lignofi funt, fibrofi, & dilute flavi
Ueàers. arboree, in fielet on quidem redaSum, fed membranis
fuis etiamnum
Num. 10.
Sceleton hocce feparatum hxret binas inter tunicas fuas, absque ulli cujusquam particula: kfione.
Color viridis inde per vafcula peduncuh penitus exhauftus eft, iic ut dilute flavum appareat. Ha;c pra:-
paratio lingulares requiric encheireles. ^
t a b u l a
Num. J. 't Bladt-van ecn
geraamte.
mm in zyn Num. 8. Onderße -vites -van het hladt -van een
Popuiierboom laac zyn huidt afj
j r, ^ . g™^kkelyk, ais dat vanhetKlimop, ODI
dat de vefcls ltcv,g en van ecn barde natuur zynj cn fchooa zy
zcer tyn zyn, gaac de berciding of afftroping echter fchiclyk.
Num. 6. Jfgefchild hlaJt -uan een Apnkozehoom
De bercidlng van dit bladt ga.-it langzamcr toe dan die van het
voorgaande om dat alle de vefels weel en lymig, als mede zeer
fyn zyiv De vefels zyn kaftanie-bmin, en bfna van gedaante
als hetPopuher-bladt, behalve„ dat het wat pintiger tSeloopt,
en digter met vefcls gcvult is. ^ '
Num. 7. Afgefchild hiadt -van een Afpelhoom.
De ontleding van dit bladt valt zwaar, om dat het zcive zeer
bladt te nict. Om wp r^ f»,. -n '
r Í 1 ' ' gclukken moet alles zyn cifch ... affeh.
llen hebben cn daar komt het op aan. Hct geraamte va,
dcze bladen is bgt-geel, en de Heel/die door lict\ladl loopt
Dit ondcrfte Vlies isgeheelgefeheiden van het geraamte van het
bladt, dat van onderen ganfch wollig is. Bmnenswerks vcrtoont
zieh de verdieping van het geraamte, het welk daar in gezcten
hecft. Hct fcclvliesje, dat gcmeenlyk met twee kleine
blaadjes aan de cinden van den fteel van h'et appelboom-bladt
grocit, IS hier mede van de binnenite vefels eefchciden. Het is
ligt-ged van verwc.
Num. 5. Groot hladt -van een Peerehom in zyn
't Geraamte, of de binncnfte handelbare vefels van een eroot
pcercboom-bladtzynongemeenfierlyk met zeer tedere zenuwties
of vefels docrwerkt. Hct laat zieh ligt bcreiden, om dat het
geraamte ilevig cn dikwils van de jongc rupzcn doorbeten is.
De Itelige en aHpruitende takjcs zyn zecr heutig, dradiu en
ganfch ligt-geel.
Num. 10. Bladt van Klbnof in xyn -volhomen
geraamte, en los zittende tujfchen zyne fuiee
uliezen, zmider dat het een of het ander
deeltje geknvetß is.
De groene verw van dit bladt is daar door de ileel-buizen t'ec-
^maal nitgehnalt, zo dat het zieh ganfch ligt-geel vertoont.
Hct vercilcht cene byzondcre bchandeling Iiet zelve op deze
wyze te bcreiden.