T H E S A U R U S . 14 7
medium dcferuntur: juxta ventrcm vero alia; bina: decurrunt taenia;, longiores quidcm, & latieres, alb®,
à capite usque in caudam protenfe j fingulare in ornamentum Animalculi. Femora, pedescjue ex cinereo
flavefcunt, pedumque digitos macula alba: variant.
N u m . 2. Lacerta, Orient alts, fiellata.
Batavià una cum aliis nobis mitTa colore ^ri s fufco pidum exhibet corpus omne fuperius. Caput
grande dilutioris colorís fquama: uniformes tegunt. Ita &: femora, pedesquc, comparata funt. At corpus
omne reliquiim, caudamque, tenuiflimK veftiunt fquamula:. O culi ampli funt, auriumque hiatus
rubent. A capite ad cauda: usque apicem peiten potrigitur, dilute flavus, qui circa fcapulas , & caudx
extremum pra:cipuè majoribus dentibus horret. Juxta dorfum & ventris latera tres fefe offerunt albicantium
ftellularum feries, qua: & per totam caudam exfpatiantur. Digiti pedum maculis albicantibus noratos
gertint articulos.
N u m . 3. Lacerta peregrina, Sraflienfis, cauda bifarcata.
Caput ic OS, admodum gradila, tenuiflimis (quamulis, in circuios digeftis, obteguntur. Corporis
fupcrnam &ciem univer&m fimiles quoque veftiunt fquamula:, quarum colorem, ex cinereo dilute flavum,
nigra: albxque maculcc, ordine dispofitce, exornant. Utrinque juxta dorfum bin® albicantes txniE à capite
ad cauda: usque initium procenduntur. Cauda, bifida, ex fufco jCrei eft coloris, albisque nigricantibus
maculis tota confperü. Femora pedesque eadem ratione feíe habent.
N u m . 4. Lacerta, Africana, Guineenfts.
Ca:rulcus color totum corporis truncum, à capite ad caudam usque, tingit, plurimis variegatus, ííipra
dorfum prxcipuè, lemnifcis albicantibus. Caput gracile infigncs Iquama; obtegunt. Cervk, femora,
pedes, & venter rhomboideis fquamis veftiuntur. Cauda exilibus annulis, marmoris in modum variegatis,
cmfta eft.
N u m . 5. Lacerta, Americana, venttfiifma.
Ex luteo viridis hare Lacerta fupernum corpus omne, à capite usque ad cauda: extremum, verficoloribus
txuiis, pifturà textili quali exaratis, confpicuum exhibet. Capitis fquama: majores, colore dilute
glauco fulfnfa:, marmoris in modum, variegantur. Maxilla inferior, venter, femora, & pedes, squa-
Iibus veftiuntur fquamis, dilute glaucis.
T A B U L A NONAGE S IMA ET TERTIA.
Num. I. Lacerta, Arabica, verjkolor, Galeotes diBa.
Corporis pars fuperior elegantiifimè ex ruffo & fatutatè luteo variegatur. Ventris color cinereo-flavus
eft. Caput planum dilute luteis fquamuhs, a:qualibus, tegitur. Supra dorfum à cervice ad cauds
usque
zien i nog twec lange, bredc, Witte, banden längs den buik, Afrtlamjche Hagedh man Guinea.
van 't hoofdt tot ovcr den Itaart, dat het diertje zeer fierlyk
maakt. De fchinkels cn benen zyn afchgeeljcn op de klaauwcn
der poten zitten Witte plekkcn.
Num. 1. Geßemde HageJis uit Ooß-Indii'.
Deze gefternde Hagedis is ons,onder meer andere,vanBatavia
fezonden. Zy is koper-bruin over "c ganfchc bovenlyf geverwt.
ier hoofdt is groot, van een lichter kolcur, met egale ichubben
Num. 4.
Deze blaauwe Guineefche Hagedis is voi met Witte banden
over den rüg en 'c gehele lyf, van 't hoofdt tot aan den Itaart.
Het kleine, fmalle,Tioofdt is met croie fchubben belegt, cn de
nek , fchinkels en benen , als mede de buik , zyn rat; rumge
fchubben bekleed. De ftaart is fyn geringt en gematmert.
Num. 5. Zeer fraaie Weß-lndifche Hagedis.
gedeitt, als m?dc de fchinkels en benen: in't tegendeel zyn het Deze Hamdis is gecl en groen van verwe, met banden ovet
gchele lyf en de ftaart met zeer kleine fchubbetjes overdekt. Her ^^^ bovenivf, die zieh vol mit wcrkies, als ingewevene lindties,
IS groot Jva n -o.-loUgIe..n.^,. ..c nIi— d»e,.» oorgaten zayanr . r1o1 oi-Vdi.F -fTVi»!ai>nn Lt- ohmoo f^dltO v.e .r lcheid..e v.e rwen, ' vertonen, va. n 't hoofat, da_t m.e t giote .r den ganlcheti Ikaart heelt het een lichc-gelen kam, die
over de fchouderbladcn en 't uiteinde van den Itaart op 't grootlle
is. Langs den rug en de zyden van den buik zyn drie reien
Witte ftcrreties, die mede over den gehelcn ftaart geplaatfl: zyn.
De klaauwen v.m de poten hebben witte plekken op de Icedtjes.
Num. 3. Frmd foort 'van tíagedisje, met tnvee
ßaarteriy uit Brazil.
Het is klein en fmal van hoofdt en bek, dat met zeer fyne
fchubbetjes cirkclswyie bekleed isj gclyk ook het gehele licht
afchgeele bovenlyfmetzwarte en witte vlakjes in order is geliert.
Van weerzyden den rugge zyn t\veewittcbandties,van 'thoofdt,
tot aan 't dikke van den gegaffelden ftaart, die bruin koper-verwigjCnRchccl
met witte cn zwarte vlakjes als overzaait is,gelyk
ook de benen cn voetcn.
Tom. /.
ichubben, die als geroarmert, cn licht zeegroen van v
is bedekt, tot over den gehelen ftaart. Het onderfte kakcbcen ,
de buik, fchinkels, en benen zyn eveneens gefchubt, mede Uchc
zeegrocn van verwe.
D R I E EN NEGENTIGSTE TAFEREEL.'
Num. I. Arahifche Hagedis ^an 'verfcheide hol euren
y genaamt Galeotes.
Zy is over het bovenlyf zeer fchoon geraarmert met ros en
donker geel. De buik is afchgeel, en "t hoofdt plat, met liehe
gcle, kleine, gelyke, fchubbetjes over den mg van den nek tot
aan het uiteinde van den ftaarc, met een licht gcel opftaand kam-
Oo