
í
T H E S A U R U S.
S3-
p^pilhs prxdití non Gcus ac muheres. Ñeque jam Simiornm ulterius profequemur hiftoriam quioDc
qa^ vaws m libns exhibita repcriri poteft: in^rim tot fimul figmenta hlic intcrfparfa L cT T e !
guntur. aut narrantur, nonmfí circumfpeae pro veris affami debeant. ^ ^
N u m . 2. ^i, feu Tardigradus, gracilis, Amertcams.
Idiomate Belgico Lufitanis Ve^lh ligero & Priguiza audit: vel habitus ipfe cxternus nativam
hujus Anjmahs p.gtKiem mdicat, quod loco quodam defiLm ha-ret dmt.ffimè. L S e Z nS
ranffime M e m mutare affeílans. Vultu interi'm amtco gaudct, & irrifores fuos vfciffim®qu fi de„dere
Tr f " L n ' f 'io^'^urientibus, connfvenr. Tot 6c tam longi è capite eictam capii
fi I r T ; f ' P'H^ obfitam. tantum non contegant.^ Sic L p u s un v e I m
fie femora, pedesque, conftituta funt, unde rudis ille & impolitus habitus emergit. Pilus ex
Z L T n i - r P" ve r o ,ma x ima l partem proffü albTaT
A u n c u k nulk extus fed tantum foramma ibi loc. confpiduntur. Crura & pedes tam craffa & plum
bea funt, quafi ex urfis jumonbus defumta forent. Pedum nu.hbet terms m u n L s eft Z X s mag^
•ncurvis, quorum ope arbor,bus adherer An,mal, ibique d eLum requiefcit, fohis & Tul ibus S m
vefcens. Quum;^utem hocce genus Animal,um in Indí.s Oriencahbus^r^cipuè v e r ò l T n f u ^ ^
reoenatur Tard,gradum hunc, tancjuam Arbori Camphor fex, CuJij d,L, m T pontì creften^ t l
fidentcm h,c ad vitam curavimus delineari. ^ j-P"'"«' creicenu, in-
Num. 3 . Cusnoky, feu Cam^hora Japónica vera, baccifer
Ramus hic,ad vivum fculptus è celeberrimo Mufaro Nob. & Ampi. D. Nicolai mtfen, Confulis Amí
t t L t e t b i ' " — de f c „ p t , o n e , i u ; ex Teutotc.
Cusnoky grand^ eft & craffa arbor, dilute viridi fronde, fenfim, ubi ad ultimum incrementi fui terminum
pervemt, flavefcente, venufta Folta ha.c, prreprimis autem frudus, infignem fpirant Camph^L
f X r Cbnd" longo pendent petiolo, funtque dilutè^virides^ r o t u n S e v e s !
& , mftar Glandium noftranum, calyce fuccind, faturatè viridi. Magnus harumce arborum numerus peí
Japonic faltus provemt, quarum nonnulk tanta funt craffitie, ut junda binorum virorum bracSI amb !
tum earum vix queanc emeriti. Ex earum radiabus concmnas effiigunt menfulas Japonix incok qurh s
l l n r ft r li g - . "nà cum rami l i cenerioribus ,^m,nu!
tim in fruftula, amculum digiti onga, conciditur, qu^e dem ferreo aut xneo lebeti, aqua pleno, inieda
per horas 48 decoquuntur ; lebetibus impofita funt o^ercula, qux, mftar Alambico um, c Ä lum
furgentibus, cavis, Camphoram una cum vapore elevatam fiÌunt: hxc vero rum, ubi o r n i r e S
nuntur, e duro lapide conftruiti funt, & parte fuperna fumario, mferua autemforamme, pro fubmi t t L
Verdcr zulien wy van de Aapen niet melden: men viodt de befchryvmg
daarvan in Verfcheidc boekenj maar men vindt 'er te
geiyk zo vele verdichtfeien van, dat men zieh wel wachten
verleiren"' "^'S^ovigheit, wanneer men 'er van leeft, of hoòrt
Num. 1. Tengere Luiaardt, uit Amerika.
Dit dier wordt door dc Ncdcr-Duitfchen met den bovengemelden
name van Luiaardt, en door dc Portugezen met dien van
Pez,llt Ugno en Priguiza genoemc. Uit het maakfel ziet men de
aangeborene tinagheit van het zelve. Daar het zit, zit het, zonder
de moeitc te nemen om van plaats te veranderen. Echter vertoont
het een vriendelyk gelaat, en fchynt, die het befpotten,
mt te lagchen. De oogen zyn klein, en Haan als of zy met Hapengheit
bezet zyn. Zy zyn zo ruig en langhaairig op 'thoofdt,
dat het haair byna over't gezicht (dat wit, doch korthaaii-ig is)
valt. Dus zyn zy over het ganfche lyf en dc voeten, waar door
2y lomp en plomp zyn. Het haair is grys, als vcrmcngclt: op
eenigc p aatlen is het zecr wit, op aniere zeer donker graauw:
ondcr -t lyf is het meeft ganfch wit. Men ziet 'er uiterlyk geen
ooicn aan,maar wel cene opening. De benen en poten zyn grof
n plomp, gelyk die van dc jonge beeren. Aan icder poot hcb-
ben i ;e,kromme,n.igcls,waar mede zy zieh vail in dc
tomen hoiifcn, alwaar hun verblyf cn ruftplaats is : hunnc fpys
zyn de bladcn cn vruchtcn , die zy daar op vinden. Dcwyl dit
ccnacht ook in Ooll-Indie, en byzondcrlyt op Ceilon valt, hebben
wv dezcn Luiaardt naar't leven doen afbcelden, Zittende op
ten Kamfcrboom Cumoky, die op Japan groeit.
Num. 4,
Num. J . Cusnoky, of Japanfche Kamfertak:
bezc tak is naar 't leven gemaakt naar cenen, die in het be'
roemde Kabinct van den Ed. Gr. Achtb. Heerc Nicolaas mtßn
Burgcrmeellcr der ftadt Amftcrdam, gcvondcn wicrdt, aan wien
dc zelve van Japan was tocgezonden, met de volgcnde befchryving,
uit het Hoogduitfch vcrtaalt. '
De Cusnoky is ecn grotc dikke boom,metfchone,Iichtgroene,
bladen, die alleneskens geclachtig worden, wanneer zy hunnca
vollen wasdom heTiben. Zy ruiken zecr ftcrk naar de Kamfer.
byzonderlyk de vrucht, die met een of twee aan ecn lange (leeí
groejen, met cen dekfcl bevat, gelyk de inlandfche aakerl maar
rond, en koit, mt den licht gioencn. De hoetjes, of dekfcl»
zyn donker groen, Deze bomcn groejen by mènigte in Tapan
m de boflchen: daar zyn-er zo dii, dat twee manicn de zelvo
met kunnen omvaderaen. Van de wortels maken dc Japonczen
Ichone tafels, die zy zecr fniai weten uit tc fnyden. Het overige
van dc wortels, t hout, cn de jonge takken worden klein gckapt,
in flukken als een lidt van een vinger,in een yzere,of kop?r=
ketel gcdaan,die zy vol water gieten, cn 48 uuren lang laten koken.
Ovcrde kctels zyn dekfels,met lange opgaandc halzen,als
hogehelmcn,daar de Kamfer zieh met de waall'em of damp tegcn
aan zet. Koud geworden zyndc wordt de Kamfer daar af genomen
en bcwaart. De oven, waar in dc ketcls,die van binnen wyd
en breed zyn, over ecn ftcrk vuur ftaan, is uit harde fleen opgcmctfck,
met een rookgat van boven, cn cene opening van onderen,
om'er hout ondcr te fteken.
Kum. 4;