T H E S A U R U S . i5 i
diagnofin cxhibent. Caput ejus longum , tenue, elevatioribus p;itet naribus. Ridus, oblongo-anguìlus,
ièrratim committitur ad auriculas usque, qua: longo 6c angufto hiant foramine, fimbriato. Oculi
grandes multum protuberant. Verricem capitis, ad cervicis usque cum hoc articulationem, fcutata: ceg
u n t i q u a m x , latiuicul^E. Collum vero fq^uamulx minores, elevata, coUaris inftar, veftiunt. Antici
pedes ratione Ìquamarum rhomboidearum, iutearum, Se macularum iàturatè ^adicearum, cum co, qui
ante exhibitus eiì:, convcniunt.
O v u m , aníerino majus, vi foHs radiorum, fervente in arena, fubipadiceum acquiíivit colorem, & quail
commaculatum apparet i c^terum ocellis veluri albicantibus, plurimisque pundis nigris, variegatur. Trif
ilici autem gaudet involucro,lit. A , B , C notato. Lit. A externam, duram, cruftoiam indicat-teftam;
it. B alteram tunicam membranaceam ^ C intimam, qua: una cum ovi vitello corpori Animalis etiamnum
adha^ret. Recens excluiìs pullis umbilicus patet, ieniìm dein concreícendo íeíe claudens, ut ante
memoravi.
N u m . a. Crocodilusj Africanus j recens natm.
Alia hujUS cft forma, alius fquamarum apparatus, quam Ccilonenfis. Africani multò minores fune
illis, qui ex Indiis Orientalibus & America proveniunc, & pro rata capite multo crailìore, roftroque
breviore, gaudent. Squama; fupini corporis liic lutea:, reticulata:, maculis ipadiceis, quaii Tigrinis,
variegantur : idemque & infemoribus, pedibusq^ue, obtinet. Pedum, tarn anticorum, quam poílicorum,
pars extrema, quatuor digitis, unoque pollice, manum quail referens, uno colore luteo pi£ta eit.
Venter dilute flavefcit. Cauda;, fpadiceis txniis annuiate, dorfum eredtis fquamis grandioribus veluti
pectinatum eit. Species ha:c magis terram, auc flumina, non adeo profunda, incolic, utpote natando
vix apta j ilquidem pofticorum pedum digitos nulla membrana colligatos gerat.
N u m . 5. Crocodiliy Africani, recens nati^ altera Jpecies.
Priori fimilis eft, fola pidtura excepta : reticulata enim hujus iquama:, quadrangulx, fàturatè lutes ^
dilute fufcis txniis per caudam sque, ac totum corpus, diftinguuntur. PedtinatiE etiam, qux è cauds
dorio eminent, iquamxhuic, quam priori, majores funt. Pollici ejus pedes quacuor tantum, uti plerumque
obtinec, digitos promunt.
N u m . 4. CrocodilusJ Americanus, ex Curajfoa.
Africanis fere quoad fquamas & formam congruit, nifi, quod naib breviore, & craíTo cauda: princip
i o , duplici fèrie ìquamarum ere£larum peitinato, gaudeat. Bini autem illi ordines fquamarum circa
caud;E medium (eie uniunt. Dorfum ejus totum faturatè ipadiceum eilj ac dilutioribus ta^niis ambitur
cauda» Venter ex albo flavefcit, dilute fuíca variegatione diftinótus.
N u m . 5. O^am Crocodili, Africani,
Id una cum aliis rarioribus è Promontorio Bonse Spei nobis transmiíTum. eft, penitus quidem album J
nigrisque punilis confperfum. Magnitudine cedit multùm iis, qux in America & Indiis Orientalibus
hab enen
in kleine rivieren,kunncnde zo wel niet zwemmen,omdatzy
gcen vcl tulTchen de vingeren van hunne achtcrpocen hcbben.
Num, }. Ander foort 'van een jon^en Afrikanfchen
Krokodil.
Hy komtmctdenvoorgaanden in alles overeen,uitgcnomcnde
tekening, waar io zy van elkandcr verfchillen. Dezc is donker
gecl over de vierkame ruitige fchubben,met licht bruine banden
over het ganfche lyf en den Haart getekent, met wat groter opñaande
kamrchubbcn dan de voorgaande. Deze hecft allccn vier
klaauwcn aan zync achtei-poten, gelyk zy gemeealyk hebben.
Num. 4. Curafaufch Krokodilletje,
Hct komt met de Afrikaanfche in fchubben en gedaante meeit
overeen, behalven dat deze korter van neus, en aan her dikkc
van den ftaart met grote opihande takfchubben dubbelt als gekamt
is, die ter heltt van den ftaart in malkander lopen. Dcze
is ganfch donkcr bruin over den rug, en lichter over den llaarc
gcbandeert. De bulk is heel licht of wit geel, en als met lichc
bruin gemarmert.
Num. 5. Krokodils-ei ait Amerika.
Hec is ons van de Kaap de Goede Hoop gezonden met andere
rare ftukken. Het is ganlch wit, rondom met zwarie fbippeltjes
bczec. Hct is vcel kleiner dan die uit Ooit- en Weft-Indie ko-
S s men.
met opftaandc neusgaten. De fmalle, lange, bek iluit zaagswys
op een tot aan de oorgatcn,die I-ing^verpig en fmal gefoomtzyn.
De oogen zyn groot cn dik uitgepuilt. Hct bovenlle deel van
't hooFdt is met bredc, fchilijige , fchubben bedekt, tor zo
ver, als het zyne buigine hecft. Verdcr is de hals met kleine
hoge fchubbetjes bekieed, gelyk een halsbandt. De voorlle poteu
komen met de geel-ruitige fchubbcn en donker bruine plek-
Icen van die, welke in 'c voorgaande Tafercel vcrtoont is, over«
een. Het ei, groter dan cen ganzenei, is door de zonne in 't
bete zandt bruinnchtig geworden, en ziet 'er uit als of hct bemoi
ft was. Hct is oogswys wit gepiekt, en vol met zwarte
ilippels overzaait. Daar zyn driederhande fchillen aan, met de
letters A,I5,C aangewezcn. Let. A is de buitenfte harde korilige
fchiii B de twcde vliczige fchil} C de binnenfte, die nog
met de doojcr van 't ci aan 't lyf van het dier zit. Als de jongen
cerft liitgebvocit zyn, hcbben zy de navel open , die met den
tydt toegroeit, en iluic, gclyk in 't voorgaande Tafereel is aangcwezen.
Num. 1. Jonge Afrikaanfche Krokodil.
Hy is van eene gchccl andere gedaantc en fchubbcn als die van
Ccilon. Ook zyn die uit Afrika veel kleiner dan die uit Gölten
Wcft-Indic komen, en naav matc vcel dikkervan hoofdt, en
korter van bck. De bovenlle lyffchubbcn zyn gcel geruit, met
briiinc plekkcn als getyecrt: dus zyn zc ook over de fchcnkels
cn bcnen. De potcn, die zieh van achteren en van voren met
vier vingers cn een duim als een handt vertonen, zyn allecn gecl
gcfchubt. Ondcr't lyfis hy licht gecl; de ilaart is van boven
met ovcreind ftaande grote fchubbcn als gekamt, en met bruine
• banden omringt. Dezc foortcn onthoucicn zieh mecft aau lande
Zm. i.