i ^ r o R E R U M NATURALIUM
fiquidem ea utplurimum circa oras aquarum commorentur, Se, Ranarum inllar, in aquas profiliendo,
capturi manas cffiigiant. Ab Europa:is Aves pugnatrices [Kemphmen) vocantur ; uti enim ha; plumofas
fua pennas, ita & peftines illa fuos, oblongos, acuminatos, dilute ca;ruleos,per dorfum ad caudam usque
longam & acutam protenfos, furrigcre valent, hoc quafi ornamento fuperba. Caput breve, & cralTum,
tuberibus fupra oculos elevatis inxquale eft. Frontera univerÈm ca;rulex tegunt fquamuk. Oculi grandes
pra; claritudine fcintillant. Auricula: minutis aggeribus, quafi galpebris, fuccinfla: funt. Maxills
à parte poftici late divcrgunt, &: fupra oblongis quoque dcnticulis, fubtus verb iquamis, magnis, dilute
ca;rulcis, aculeatis, obfidentur. Corporis etiam facies fuperior undique infignibus, latisque fquamis,
quas tarnis, lats, albicantes, ambiunt, veftitur. Digiti pedum nigto ipadicei funt. Venter dilutiffimè
cxtulelcit.
N u m . 4. Lacerta, Ceilonica, Cdruleai famitia frioris.
Ejusdcm," .ic prior, forma; eft, nifi, quod huic geminaras fupra dorfum peñen decurrat, minoribus
fcilicct deniiculis à latere majorum emergentibus, qui totum per dorfum ad poftica usque femora delati
tandem evanefcunt. Color ejus Cyaneus ex ciruleo albicantibus lineis, transverfalibus, cmnem per ventris,
longa;que caudx, fuperficiem, diftinguitur. Squamx ventris dilute cirulea; funt.
Num. 5. Serf ens, Ceilonica, Javara Epeba di¿ía.
Bin® linea;, longs, ruffa;, catena; in modum, fupra dorfum protenduntur elegantilTime ; harumque
ad latera, juxta ventris longitudinem, fquama: cernuntur dilute ca;rulex. Ventrem ipfum flavedo, rubris
notata punítis, tingit.
o
T A B U L A NONAGE S IMA ET SEXTA.
Num. I. Lacerta Tecuixin, minor, fept Teiuguacuj NovJi 'HifpanU.
Colore faturatc ceruleo fquamx cutanex perfiinduntur, ex dilutiilimc cxrulefcente & albo defuper variegata::
id, quod in capite prxiertim, femoribus, pedibus, obtinet. Cauda ad finem usque tota
lemniicata cíl.
Num. 2. Lacerta Tecuixillj ^eu Teiuguacu? altera.
Colore quidem hxc cum prima minore convenir, at pidura &: variegatione mirifica, hie per naturam
elaborata, illi anteccdic. Attonitus ftupeat inimicabilem hunc ornatum animus, inque crcatis, colore &
indole tam variis, omnipotentem reípiciac Conditorem, & adoret.
Num. J.
de waterkanteti onthoudt, en, als n
't water fpringt, en het ontvlucht, ; _
de Europcaneo worden zy gemeenl^ Kempbanen gcnaamt, om
dat zy, gelylcdcKemphaneo, hunne veerige pluimen overeiod
zetten, gclyk zy hunne langwerpige, puntig toe lopende, licht
blaauwe, kämmen over den mg, cot aan den langen, puncigen,
ilaart 00k wcten op te zetten, als ccn ßcraadt, daar zy mooi op
zyn. Hct hoofdc is kort en dik,mct opgeworpene buken bovcn
de oogleden. Het ganfche voorhoofdt is met blaauwe fchubbctjes
gcdekt. De grote ooeen flikkeren van klaarheit. De 00-
ren zyn met kleine opwerpfels, gelyk oogleedtjes, omzet. De
kakebenen zyn van achteren brceduitgezöt, en van boven mede
met langwerpige tandtjcs beeroeit; van ondcren groot, cn lichr
blaauw gefchubt, puntig gcdoomt, gclvk mede over hct ganfche
bovenlyf, groot en breed van fchubben, met wittc, brede,
banden omringt. De klaauwcn zyn donker bruin, en het onderlyf
is zcer licht blaauw.
Num. Wyfje lan den morgaanden Kemphaan.
Hct komt in gcdaante met den zelvcn overeen, ultgcnomen
dar hec dubbcldover den rüg gekamt is,mc: kleiner tandtjes,die
naaft de grote uitkomen, cn doorgaans over den gehelen rüg lopcn
tot aan de achterfchinkels, d.iar zy verdwynen. Deze is
donker blaauw, met wittc, blaauwachtige, dwarsftrepen over
den ganichen buik als gemarmerc, gelyk de lange ftaarc 00k is.
De buik van ondcren is licht blaauw gefchubt.
Num. Ceilonfche Slang, genaamt Javara
Epheba.
Zy is fierlyk met twee lange, roíTe, iinicn,kettingwyze,over
den rüg gctekent, tulTchen beide met licht-blaauw fraai gefchubt,
cn längs den buik, die van onderen geel is, met rode
ftippen getekent.
Z E S EN NEGENTIGSTE TAFEREEL.
Num. 1. Hagedis uit de Spaanfche Weß-Indieitj die
de landiieden aldaar de kleine Tecuixin noemen.
Zy is donker blaauw op de grondfchubben, en met hcel licht
blaauwachtig en wit als overmarmert, byzondcriyk het hoofdt,
de fchinkels en bencn. De ftaart is ten vollen uit breed gebandeert.
Num. z. Andere Hagedis, genaamt Tecuixin,
of Teiuguacu.
Dczekomcnwel in verwcmet het cerfte cn kleinftefoortovereen,
maar in tekening cn marmering is ze wel zo fierlyk door
de Natuur ultgcwcrkt. 'sMenfchen 00g raoet daar op ftil ftaan,
cn zieh omhoog helfen, om denalmogendenSchcppcr mdefchepfelen
van zo vek foorten cn vcrwcn aan te biddcn cn te lóvcn.
Num.