T H E S A U R U S . 14 1
Num. 2. Lacerta, Mexicana, ßmmofa, altera, faxicola, Tecoixin diéfa.
Capite Salamandram refercns ftruma. minore gaudet. Maxillic retrorÌLim valdè divergunt. Peftcìi
longiis, acLiininatus, dentams, à capice ad caudam usquc, fupra femora pollica, feniìm decrcicens, porrtgicur.
Lingua craiTa & brevis eft, qualis Saiamandri'. Squamo; ejus cxruleiv albis txniis quafi undulaz
x funt per cotum corpus, femora, & caudam. Dclicefcic iitiixc ipecies in locis lapidofis, t u u Tic ab aliorum
animantiuni injuriis.
Num. 5. Lacerta^ Americana.
Corpus ejus fupinum, ad caudam usque, minuta: veftiunt fquamulx, dilute fpadicea:, maculis nigricantibus,
per feries digeftis, variegata:. Caudam annulatam nigra: patiter macula: diiHnguunt. Idcmque
per tocum abdomen, femora & pedes, ita obtinet. Ad veneris iatera utrinque lata decurrit ticnia, ca:-
rulea, maculis albicantibus, binis iemper conjugatis, ornata. Maxima pars Lacertarum tam anticos,
quam pofticos, pedes in quinque digitos abeuntes gerunt: at vero hujus pes pofticus dexter tribus iàltem
dìgitis, finifter tantum quatuor terminatur. An nunc defedus hie à éibricante Natura, aut ab illifu fortuito,
oriundus fit, ncicio. Sunt nobis alia: hujusce fpeciei lacerti , hoc qua: defeilu non laboranc.
Num. 4. Salamandra
Tepens ubi pluvia cadit, non raro ex aquis in terram emergit hx-c Salamandra, feiè ut reficiat quaiì,
& varietate pabuli deledet. Cauda ejus lata, oblique c corpore porreóta, remum a:mulatur, quo ié in
aquis promovet animai. Venter tumidulus eft & teres : fupini corporis color faturarò ipadiceus tenues
per fquamulas ex nigro maculatur: fubtus diluta flavedo conipicitur iubrutEs maculis variegata. Lingua,
qualis omnium Salamandrarum, curta & craiTa. Nofttis etiam in oris hxcce fpecies reperitur fuprà colons
nigro fuici, fubtus lutei, maculis nigris variegati.
Num. 5. Salamandra fimilis, fupina, prioris fcemella.
T A B U L A NONAGESIMA.
Num. I. Eruca, feu Scolopendra, marina, corallina, multipes.
In littore h:rc prope vicum Sand-voort capta, vivens noftras in manus pervenit: fupernè, qua brevlbus
plerumque hiipida pilis & fufca c f t , undequaque pilofis ièfe fafciculis, peniculorum inftar, obfitam oftend
i t , qui in ambicu laterum, juxta fe mutuò, è cute prominentes pedum vice funguntur : fubtus eadem
racione fimiles pcnicuh minores, dcorium tendcntes, aliis interpofiti, ordinem geminant. Penicuh hi,
ièu capillari pedes mire fulgurantem emittunt tonum, Iridis inilar multicolorem. Cutis fubtùs glabra albicar.
Muicus huic corallinus fupra accrevit, cujus raniuli, fcu propagines, varii funt coloris. Res certe
peregtina, quod plants Corallina: è viventis Erucz, vel Animalis dorÌb progerminent.
Num. 1.
Num. ,1. AnJer foort 'van Mexikaanfche Hagedis,
met een Salamander hoof dt, en klein kropje.
Hct kakebeen is breed uitgezet, cn verfiert met een langen
kam, die van 't hoofdc lang en puntig, tandswyze, tot aan den
ftaarr, over de achreibillen loopt, en allengskeiis kleiner wordc.
De long van dit dier is kort en dik, gelyk die van de Salamanders.
Hct is blaauw gefchubc, en met wicte ftrepen ovcrmarmcrc,
als gewacert, over 't gehelc lyf, de Tchinkels, en den
ftaarc. Dit foort onthoudc et verfchuilt zieh onder de itenigc
pluilcfcn, om van andere diercn bcvryd te zyn.
Num. j. mß-Indifche Hagedis.
Zy is ovcr 't bovenlyf, tot aan den ftaart, mec kleine licht
bruinc ichubbctjcs bcdckt, en met zwarte. plekjcs reigswys in
order tot aan den gcriiigden ftaart, die mede met zwarte plekjes
is verfiert, als mcdc de gchcle buik, defchinkels en benen. Aan
weerzyden längs den buik loopt ccn bredc, blaau\ve,ftreep, met
Witte vlakjes, die twce aan twee in order Ihan. Dc'mcelte HagcdiiTen
zyn aan hunnc potcn, zo wcl van voren, als van achtercn,
voorzien met vyf vingers, of klaauwenj maar deze heeft
aan haar regter achterpooc maar dric, eu aan de linker vier
klaauwcn. Üf zy hare overige klaauwen hcbben afgeftoten,
of dat ze door de Natuur zo gebrekkelyk zyn voortgcbragt,
kunnen wy niet zcggcn. \Vy hcbbcn meer v.in dicrgelykc foor-
[fcbrek z'
't landt zien in pladen, om zieh te verkwikken, cn verandcring
van vocdfel te zoeken, met zyn bredcn itaart, die verkeert opwaarts
ilaat, als een riem, daar zy in 't water mede voortroejen.
Zy zyn dik en rond van buik,donker bruin over 'tbovenlyf, met
zwarte plckken over de fyne fchubbetjes. Van onJeren zyn zy
lichc-geel, met rosachtige vlakken overmarmert. De tong is
kort en dik,gelyk aan alle Salamanders. In deze landen worden
'er ook van dit foort gevonden, die van boven zwart-bruin, en
van onderen gcel, met zwarte vlakken gefiert zyn.
Num. 5. De zehe Salamander, op den rug leggende,
xynde het 'vjyfje "van i '
ten, die zonder gcbi c zyn.
Num. 4. -Weß-lndifche 'water-Salamander.
N E G E N T I G S T E TAFEREEL.
Num. I. Koraalachtige, meelvoettge, Zeerups.
Deze Zeerups, die aan 't ftrandt tc Zandvoordt is opgevifcht,
is ons'levendig ter handc gekomcn. Zy vertoont zieh van boven,
daar zy gcmeenlyk korchaairig cn bruin is, rondom bezct
met haairige bundcltjes, als b'ordekjcs, die uit de huidc rondom
van de zydcn, naail elkander, in plaats van voeten, komen, als
mede van onderen, alwaar zieh dicrgelykc kleine borftelcjes van
boven neérwaarts tuiTchen in vocgen cn vcrdiibbclcn. Deze borlleltjes,
of ha,ürigc voeten hebben een fchoncn,flikkcrcnden,weérfchyn
van verfcheide vcrwen,als een Regenboog. Van onderen
zyn zy glad van huidc en wit. Deze is van boven ovcrgrocic
met koraalachtig mos,waar van de takjes, of uiifpruitfclen, verfcheide
verwcn ncbben. Het is iets ieldzaams, dat 'er komalgewasjcs
op den riig van cen levcndige Rups of dicr groejen.
Nn Nutn. x.