aan eenen Beeldenaar, heeft op de vz. den klimmenden leeuw, en in den rand,
na een muntteeken dat waarschijnlijk eenen granaatappel voorstelty de spreuk:
DOMINE * GONSERVA * NOS * IN * PACE * A°. 1564.
Op de kz. Staat rondom den gekroonden dubbelen arend m e t een wapenschild
op de borst:
DENA' * NOYVS * D * BATENB0 * TRIGINTA * STVEER“
Is beschreven en afgebeeld in sturm’s Müntzhuch, fol. 61.
Verzamelingen m e ije r en mtjnnicks van cl ee f f . Gewigt 38,6 w. Zs.
N° 40 heeft op de vz. den gekroonden dubbelstaartigen leeuw. In den rand,
na het zonderlmge muntteeken:
DOMINE * CONSERVA * NOS * IN * PACE * A° * 1564.
Op de kz. Staat in den rand:
DENA * NO W S * D * BÄTE* TRIGINTA * STV’
Deze m u n t, die 38,3 w. weegt, berust in de verzameling van den Heer
Stricker , en is van Z®. Zij is afgebeeld in hoffman’s Mmescblüssel.
N° 41 versehilt daarin alleen van de vorige munt, dat er op de vz, staat::
A° 64, in de plaats van 1564.-
Het muntteeken schijnt in een eenvoudig krmsje gezoeht te moeten worden.
Deze munt, die 28 wigtjes weegt en van Z® is, kwam ons alleen voor in de
verzameling des Heeren munnicks van c l e e f f , aismede in afbeelding m de:
Monnoyes en argent de 8. M. rEmpörern (Vienne 1769), op paga 362.
N" 42 heeft op de vz. weder den klimmenden l e e u w , gekroond en met een
dubbelen staart vo'orzien, binnen eenen parelrand. Het omschrift is , na het
teeken van den ons reeds vroeger voorgekomen Muntmeestershamer (?):
DOMINE * CONSERVA * NOS * IN * PACE * A° * 1564..
Op de kz. staat, rondom den dubbelen axend, het volgende opsehiift,. met
eene fout van den muntgraveur in het eerste woord:
MONTA * NOVA * ARGENTEA * BATENBORGEN
' Dit stuk, dät zieh, voor zoo*verre ons bekend is, alleen in de verzameling van
den Heer bevindt en 28,08 wigtjes weegt,- is dus van Z6.
N" 43 versehilt alleen op de vz. daarin van de vorige munt, dat het Munt-
meestersteeken thans geen dusgenaamde hamer, maar een granaatappel is„
Op de keerzijde leest men:
MONETA * NOVA * ARGENTEA * BATENBORGE'
Wij ontvingen twee exemplaren dezer munt uit de beroemde verzameling van
den Hoogleeraar serrürb te Gend.
De eene weegt 27,1 w.; de andere 28,4 w. Deze munt is dus van Z5.
N° 44 is in voorzijde gelijk aan de N° 42, doch op de kz. leest. men:
MONETA * NOVA * ARGENTEA * BATENBORGEN'
Het exemplaar, dat 27,5 w. weegt, bernst in de verzameling des Heeren
stbicker te ’s Gravenhage, en is van Z6.
N° 45 is eene dito munt, met het zeldzaam op dergelijke stukken voorko-
mende jaartal 1565.
De keerzijde is de zelfde.
Z. w e^ t 25,1 w., en is ons alleen in de verzameling van den Heer keer
voorgekomen, dus„,van Z5.
N° 46, een zoogenaamde Luderusdaalder, heeft op de vz. de gekroonde af-
beelding des Heiligen, die waarschijnlijk den naam van Ludgerus droeg.
Hij heeft eenen schepter in de regterhand, terwijl hij de linker op zijn zwaard
houdt. Het omschrift luidt:
SANCTVS S LVDERVS S PATRONVS S NOS
Op de kz. houdt, in de zelfde houding en even grof gegraveerd als op de
munten der Graven van Schlick, aismede op .die van Maria van Jever en Knip-
hausen (1560—1575; zie de Monnoyes en argent du Cabinet de 8. M. l'Em-
perewr, page 373), een leeuw het aan eenen strik .gehechte wapenschild van
Bronkhorst. Het omschrift luidt:
MONETA § NOVA. % ARGENTEA SLSBSBAS
dit laatste beteekent liberi Baronie Batenborgensis.
Z. weegt 26,5 w.; berust in het Koninklijk Kabinet te ’sGravephage en
is van Z®.
Een eenigzins in verkortingsteekenen enz. afwijkend exemplaar bevindt zieh
afgebeeld onder N° 47; het heeft namelijk, terwijl de vorm van den schepter
des gecanoniseerden Vorsten (de Heilige Ludgerus werd geacht van Koninklijken
bloede geweest te zijn) zeer van die des vorigen versehilt, tot omschrift op de vz::