(zie boven pl. I , N" 6), alsmede met die van de Daalders met den geknielden
biddenden Stephanus (zie boven N" 25—29), veitoont zieh het stedelijke
wapenschild en daarop een gekroonde heim met lambrekijns, vlak van voren te
zien; alles binnen eenen parelcirkel. Het omsohrift is j na een zoogenaamd
ßeldersch kruis:
INSIG • VRBIS IMP • NOVIMA
Op een ander exemplaar staat IM voor IMP, indien zulks juist gelezen is , waar-
aan wij meenen te mögen twijfelen (zie Catalogus smidt van Gelder , N° 4800).
. Op de kz. ziet men een fraai gebloemd kruis, met het dusgenaamde Gel-
dersche kruis in deszelfs hart. Tusschen de beenen vier eijfers, uitmakende
het jaartal: 1557.
In den rand, mede na een Geldersch kruis, de spreuk:
PAX * SIT » SEMPER * NOBISCVM
d. i .: De vrede zij altijd met ons.
Z. B. weegt 1 w. Z3, als ons alleen in drie verzamelingen bekend, die van
de Heeren güyot te ’s Hage, munnicks van cleeff te Utrecht en in de onze.
N" 45 is een Mariengrosch.
Vz. De Maagd Maria, als Koningin des Hemels, gekroond en met eenen
nimbus oipgeven, terwijl zij het kind Jezus op den arm draagt, is als binnen
eene zon geplaatst, welker stralen zieh links en regts vertoonen. Omschrift:
S- MARIA - ORA PRO = NOBIS -
de laatste letter is van onder vrij soherp vierkant.
Op de kz. ziet men het ongekroonde wapensehild der stad binnen eenen parelcirkel.
Omschrift, zoo het op' de munt schijnt, na eenen wereldbol of den
rijksappel:
INSIGNIA • VRB' - IMPBRIA' ° NOVI' '
Z. weegt 0,021 w. Z6. Verzameling van den “Heer guyot te ’s Hage.
Afgebeeld in den Beeldenaar van plantijn, te Antwerpen in den jare 1575 uit-
gegeven en reeds meermalen door ons aangehaald.
De Mariengroschen waren oorspronkelijk eene Deutsche muntsoort; men vindt
ze in den zoo even aangehaalden Beeldenaar des jaars 1575 afgebeeld van Northeim,
met het jaartal 1552; van Göttingen met 1538; Hannover met 15,51;
Augsburg met 1515; Hildesheim met 1550; Quernham met 1548; Goslar met
1544; dito met 1552; Brunswijk met 1535; dito met geheel andere keerzijde
van'1536; van den Graaf van Regenstein (zonder jaartal); van Hervord (als
voren); van Hoxer met 1552.
De N° 46 verschilt in type voornamelijk daarin van de vorige, dat Maria
een schepter in de regterhand houdt en het kind Jezus door een heiligenschijn
(nimbus) .omgeven is; dp N” 46 is hetzelve met een kroontje voorzien, dat thans
ontbreekt. De middellijn der munt is kleiner en de stralen der zon staan digter
nevens elkander. Het omschrift is thans niet sancta maria, maar alleen
° MARIA ° ORA - PRO » NOBIS”
Op de kz., die overigens in type weinig, verschilt, is het kleine wapenschild,
op den arend geplaatst, niet zigtbaar. Het omschrift luidt :
INSIGNIA | VRB - IMPERIA • NOVI.
Z. weegt 1,9 w. Z6. Verzameling van den Heer gtjyot te ’s Hage.
N" 47 is een Mariengrosch van anderen Stempel en kleiner diameter, doch
van bijna de zelfde afbeelding als de vorige. Het kind Jezus heeft wel eenen
nimbus om, maar geen kroon op het hoofd. Het omschrift luidt :
- S* MARIA.* OR' PRO »NOBIS
Op de kz. leest men, na het dusgenaamde Geldersche kruis :
INSIGNIA » VRB' * IMPE' » NOVlMAGEN'
Z. weegt 1,8 w. Z6. Verzameling, van den Heer keer te Amsterdam.
N* 48 is een muntje, dat, in aanmerking genomen de op de keerzijde voor-
komende’ spreuk, in oorlogsjaren vervaardigd is ; het is dus waarschijnlijk niet
lang na de eerste helft der 16' eeuw geslagen. Er komt eene dergelijke type der
keerzijde voor met het jaartal (15)56, van een driemijtstuk der drie Overijsselsche
steden, later uit te geVen in onze Munten der Overijsselsche Heeren, en Steden.
Op de vz. ziet men het gekroonde Nijmeegsche wapenschild in eenen parelcirkel.
Omschrift : ; .
MO » CIVI » IMPE ° NOVIOM'
Men heeft misschien reeds opgemerkt dat de titels ciyitas en urbs beurtelings
op de Nijmeegsche munten gebezigd worden, zoodat men in deze woorden geen
onderscheid schijnt gemaakt te hebben.