Over de juistheid der type kunnen wij volstrekt niet oordeelen, doch meenen
dat die niet naauwkeurig zal zijn wedergegeven, aangezien de voeten geheel
ontbreken. Ook zal er wel eene fout schuilen in de legende, die aldus is :
SANCTYS • VICTORIS • MAR.
Op de kz. vertoont zieh een wapenschild, dat, onzes bedunkens, wederom
niet juist geteekend zal zijn; waar zieh toch nu het deel van Batenburg vertoont,
staat op andere, Schilden Bronkhorst, dat hier geheel ontbreekt. Het
schild is door middel van twee banden geheoht aan een daarboven geplaatste
gekroonde, met een kroon en twee beerenpooten als cimier boven den kroon
voorzienen helm, waarata de lambrekijns mede niet ontbreken. Omschrift:
ARGENTVM • NOWM • BATENB • 30 • STVFE.
Dit woord argentum, in plaats van het gewone tmmmue of mongta, herinneren
wij ons niet op eenig ander geldstuk immer aangetroffen te hebben. Mogt het
in het oorspronkelijke nog hier of daar schuilen en ons eenmaal medegedeeld
wqrden!
Wij gaan- over tot PI. X HI, N“ 85.
Deze, die door ons nimmer in het oorspronkelijke gczien is , maar gevolgd
werd naar bergh’s Minzbucl, bl. 65 , terwijl zij ook in iioffman’s Mrnz-
schlüssel voorkomt, heeft op de vz. den leeuw van Bronkhorst, en wel onge-
kroond. In den rand leest men, na een granaatappel als muntteeken:
DENARIV8 ■> NOWS ° TRIGINTA ■> STVEERORVM.
Op de kz. staät om het gewone- zinnebeeid , den Rijksarend:
PERDI - ROMANO - IMP - SEMPER ■>AVGVSTVS.
Daar Keizer Ferdinand zijnen breeder, Karel V, eerst in 1558 opvolgde, is
deze munt dus eerst in of na dat jaar geslagen.
Een. denarius quindecim stuferomm, de halve des vorigen, is ons noch ip. het
oorspronkelijke, noch in afbeelding voorgekomen.
N‘ 36. Een halve Daalder, waarvan wij den geheelen tot dus verre niet ont-
moetedeh, heeft op de vz. den gekroonden, dubbelstaartigen Bronkhorstschen
leeuw. Omschrift, na een zonderling Muntmeesterste.eken, dat veel naar een
mijnwerkershamer gehjkt, doch waarvan wij den naam van hem, die het voerde
(gehjk trouwens van niet eenen Muntmeester van Batenburg), niet konden
opsporen; na dusdanig zonderling Muntmeestersteeken dan volgt het in die
tijden vooral zeer natuurlijke omschrift:
DA * PACEM * DOMINE * IN * DIEBVS * NOSTRIS.
d. i. Geef vrede, Heer, in onze dagen.
Deze spreuk was toen zeer algemeen; men vindt die ook op onderscheidene
gedenkpenningen uit de tweede helft der zestiende eeuw, alsmede op de mun-
ten van Nijmegen; zie boven bl. 79.
Op de kz. staat, tusschen twee parelranden, om het gekroonde wapen van
het Duitscbe Rijk, met dat van Batenburg-Bronkhorst en surtout:
FERDINAN * ROMA * IMP * SEM * AVGVSTVS
Deze munt, uit de verzameling des Heeren k e e e te Amsterdam, weegt 14,2
w. en is van Z a.
N° 37 heeft op de vz. rondom den gekroonden leeuw het omschrift :
* DOMINE * CONSERYA * NOS * IN * PACE,
d. i. Heer, bewaar ons in mede.
Op de kz. staat weder het onder N“ 36 en vroeger beschrevene wapenschild.
Omschrift:
DENA * NO * D * BA * TRIGINT * ST * 64 '
d. i. Denarius novus de Satenborg triginfa stuferorvm 1564.
Deze munt is ontleend'aan berg’s M&rdzbuch.
N’ 38, een heele Daalder, heeft de type van den halven, dien wij onder
N” 36 beschreven; ook het omschrift der voorzijde is het zelfde, maar dat der
keerzijde luidt thans:
MONETA * NOVA * ARGENTEA * BATENBORGE'
Van dit stuk, dat ons in de verzamelingen van den Heer str ick eb en Professor
serrurb voorkwam, heeft het eerste
BATENBORGEN
dat weegt 28,1 w., en is van Zs , als körnende daarenboven nog voor in het
Keizerlijk Kabinet te Weenen, blijkens de Momoges en argent de S. M. l’Hm-
pereur (Vienne 1769), pagq 512; het laatste (door ons afgebeelde) weegt 25,9
w. en is mede vqn Z®.
N! 89. Thans door ons naar twee oorspronkelijke geteekend, vroeger ontleend
23*