a Lecke.« Deze Jan n u , zoo verschiUend bijgenaamd, als Heer van Polanen, als
van Duvenvoorde, en als van Wassenaar, was nogthans de zelfde, en stamde
in regte lijn af van den tweeden zoon, met name Philips, Heer van Duvenvoorde
en Polanen, van den aan het hoofd van het geslachtregister der Was-
senaars staanden Philips, Heer van Wassenaar, die in 1225 overleed Zie
Batavia Illustrata, bl. 1148 en 1153 — en vervolgens weder van den jongsten
of tweeden zoon van eerstgenoemden Philips, met name Jan, van wien die
van Polanen afkwamen. Zie Batama Illustrata, bl. 1153 en 1160, de zelfde
als de hier boven vermelde Jan van Polanen, van Duvenvoorde en van Wassenaar.
Deze zijn zoon nu , die hem opvolgde, en ook Jan heétte, wordt op
het gezegd register (bl,.1160) genoemd Jan van Polanen en van der Lecke ,
en was de vader van den boven vermelden Otho van der Leck, dien hij bij
zijne derde vrouw gewon (Batama Illustrata, bl. 1161), en grootvader van
den mede hier boven vermelden Willem van der Leck.
Alzoo was dus Oswald II,. van wiens munt hier sprake is, als achterklein-
zoon van laatstgenoemden Willem in regte lijn afstammende, uit het geslacht
van Wassenaar, aldus:
Otho van Polanen.
Willem van der Leck.
Oswald I.
Willem III.
Oswald II.
Zie over de Wassenaar’s ook ctmde Chronycke, bl. 135, 139, 140b en 143.
Gelijk wij gezien hebben, heeft Oswald’s overgrootvader zijn stamwapen wel
verworpen, maar de vergulde vleugels iehouden. Aldus moet ook dit helmcimier
zijn gewèest door de Heeren van Duvenvoorde of van Polanen,
want Jan, Heer van Wassenaar, Burggraaf van Leiden, en zijn aangehuwde
kleinzoon Philips, Graaf van Ligne en Yalkenburg, en Baanderheer van Wassenaar,
de eerste Bidder van het Gulden Vlies in 1506, de andere in 1584
{Batavia Illustrata, bl. 1150—1152), voerden tot cimier een gouden burgto-
ren, waarboven vederen van lazuur (un donjon de chateau dor, somme de
plumes d’azur; zie Histoire de la Toison et Or, p. 545, 546 en ,564) ; wells
cimier voorzeker tot zinnebeeid, strekte van de àloude betrekking der Heeren
van Wassenaar als Burggraven van Leiden, en zoo heeft ook welligt die gouden
vlugt gezinspeeld op de benaming der Pleerlijkheid Duvenvoorde| verondersteld
dat die benaming afgeleid zij van een verblijf van düiven, of doelde op de benaming
der Heerlijkheid Polanen, indien die naam eene verbastering mögt ge-
weest zijn van Poule of Poulaille.
Bescho.uwen wij thans het helmteeken boven den anderen heim geplaatst.
De hooge heed van sabel, uit laurierbladen zaamgesteld, boyen dezen ter lin-
kerzijde der munt geplaatsten heim, is het helmcimier der Heeren vàn Egmpnd
en getuigen van zijne afkomst uit dat geslacht Van moeders zijde. « Un chapeau
ff rond en pointe, composé de'ifeuilles de laurier, entassés 1,’une sur l’autre;
ffhachements d’or et de gueulles.// Aldus komt in de Histoire de l'Ordre du
1 oison et Or, bl. 531 , N" LXXVIII, de beschrijving voor van het wapen van
Messire Guillaume d’Egmond onder den Roomsch-Koning Maximiliaan.
Uit de afbeeldingen van het hoofdtooisel der mannen in die dagen, zoo op
schilderijen , platen , als gedenkpenningen, blijkt, dat de mannen zieh toén dek-
ten met fraaije mutsen, kaproenen genoemd, of met hooge hoeden van bont of
andere kostbare stoffen. Waarschijnlijk is dan ook het helmcimier van Egmond
aan dat hoofdtooisel ontleend geweest, want de Egmonden hebben oorspronkelijk
niet tot den Vorstenstand, maar tot die der aanzienlijken behoord. Mr. r. van
i.ennep zegt in : De voornaamste Gesckiedenissen van Noord-Nederland, enz.,
2e Stukje, bl. 104: //Wat de Egmonden betrof, zij waren oorspronkelijk niet
» veel meer geweest dan rentmeesters der abdij ; doch hadden zieh allengskens
// van deze onafhankelijk gemaakt en eene macht verworven, welke weinig min-
// der dan Vorstelijk was : zoo dat de toenaam van de rijkste // [onder de vier
oudste :Huizen van Holland] //hun niet zonder recht geschonken was.//
Ten aanzien van de Heerlijkheid Duvenvoorde vermelden wij nog , dat deze
gelegen is in Rijnland; Polanen lag in Delfland. Laatstgemeld Huis, met al de
overige Heerlijkheden der Heeren van Polanen, ging in 1404 over aan het Huis
van Nassau, door huwelijk van Jenne of Johanna, Erfdochter van Jan van Polanen
(die een halve broeder was van den vroeger vermelden Otto van der Leck,
uit wien de Heeren van ’s Heerenberg zijn gekomen), met Engelbert, Graaf van