Partys (Abdij van St. "Victor te), bl. 166.
Pabijs (Guillaem of Willem van) , Boek-
drukker te Antwerpen, bl. 42.
Parma (De Hertogin van), bL 95, 98.
Parochieherh. Zie Part eherJc.
ParreherJc of Moederherh, bl. I l l ; ook in
de noot aldaar en op bl. 112.
Passau (De Heilige Steven op de munten
der Bisschoppen .van), hi. 85 noot.
Paus (Gevoelen van den) omtrent muntregt,
bl. 19.
P aulus III (Paus), bl. 188.
Pax sit semper nobis. Opschrift op eene
Nijmeegsche munt, bl. 57; pax sit semper
nobiseum, bl. 76.
Peckius (Petrus) , Hoogleeraar te Lernen,
bl. 16.
Peelland, bl. 233.
Peer dehen (Roermondsch). Muntsoort, bl.
90, 91; geen halve snaphaa/n, aldaar; die
van Zwtphen, bl. 98.
Peerdehen. Zie Peertgen. ■
Peertgen. Nijmeegsche munt, bl. 31, 54.
Zie verder Peerdehen.
Penninchxhens (Zutphensche) weert tusschen
eenen halven stuver ende d/rye oirt, bl.
95. ,
Penning, algemeen woord voor munt, bl. 7.
Penningen (Zwarte) , bl. 45.
Penninghabinet der Leidsche Hoogeschool.
Zie Leidsche Hoogeschool.
Penihecoste, verkeerde schrijfwijze voor Pen-
tecoste, bl. 45.
Peperhoeh (Beeldenaar genaamd de), bl. 63,
169.
Pergamenten brief, bl. 197.
P e r r e a u te Torigeren (Muntverzameling van
den Heer A.), bl. 89.
Perweis (Munten van D i r k van), bl. 148,
247.
Peter Venboet Golsmit. Opschrift op eene
Nijmeegsche munt, bl. 46.
Betersdach (St.) ad vincula, bl. 65.
P etrarcha, een tijdgenoot van den regts-
geleerden Cynus, bl. 17 noot.
P e t r o n i u s , Besehermheilige van Bologna,
bl. 183.
Philipsdaalders, bl. 61; welke .de onderdee-
feu derzelve waren, bl. 64.
Piedfort van munten., bl. 65, 70, 96, 288,
P ieter te Utrecht {Kanonik van St.), bl. 106.
P inch art (De Heer), Belgisch Numismati-
eus, bl. 262.
Pinsterpandt, bl. 140 noot.
P io t (De Heer), Numismaticus te Brussel,
bl. 80, 81, 87, 88.
Pisa (Aan die van) door de Keizers het muntregt
vérleend, bl. 10.
: Placaaiboeh ( Groot), bl. 140 noot.
Plahhen [Halve). Muntsoort, bl. 98; der-
zelver fijninhoud, bl. 101.
P ijANTïn (Gristoffel) , Boekdrukker te Antwerpen,
bl. 42, 43.
Pol (Munten van Hertog P ilips van St.)s
bl. 152,
Polanen (Otto van der Lech, zoon van den
Heer van), bl. 202 ; waaxschijnlijke naams-
oorsprong van het woord, bl. 225; deze
Heerlijkheid lag in Belfland, bl. 225; de
goederen van dit Huis aan Nassau over-
gegaan, bl. 225.
Pond Utrechtsche penningen, bl. 203.
Pontanus, aangehaald bb 250, 251.
Poort [Stads] op eene munt, bl. 137.
Portugal (Wapenschild van) op munten van
dat land,, bl. 163..
Portugeesche croonen, cmysaeten of duhaten,
bl. 163.
Postulaalguldens, bl. 144.
Potentaten des Boemschen Bijx, bl. 19.
Poule of Poulaille. Dit woord zou den naam
aan Pola/nen gegeven hebben, bl. 225.
P raet (Petronella van) van Moerherhen,
bl. 157.
Prediher. Zie J ezus Sirach, bl. 55.
P ricels ¡(Georgius) , Hoogleeraar te Leuven,
bl, 16.
Privilegiebrief, bl. 4, 5. » -
Privilegien van Arnhem, bl. 192, ¡twee malen;
idem van Zutphen, bl. 193; idem van
’s Heerenberg, bl. 200.
Probationstag. Zie Mdntproefdag.
Profijt der Koninklijke Munt (Schade toe-:
brengen aan het), bl. 26.
Profil (Leeuw en), bl. 184.
Protestant (Heer W i llem van Batenburg,
een ijverig), bl. 166.
Prothoma/rtyr moet gespeld worden protomartyr,
bl. 35.
Protomartyr, dejuistespelling van het woord.
Zie bl. 71.
Prqyssz (Bernard of Barend) , Amhem-
mer, Muntmeester, bl. 118, 114, 115.
Pruissen, bl. 2 .
Priim [Abdij van), bl. 110.
Psalmen (Opschnften van munten, ontleend
aan de), bl. 53, 55, 56, 58, 74, 87,
186, 213.
Punten (Inspringende), bl. 184; uitsprin-
gende — tusschen halve bogen Op munten,
bl. 41.
P utten (Pelgrim van) , bl. 250; Herbern
van —, bl. 251.
Q.
Que JDei Beo Que Cesaris Cesari. Opschrift
op eene munt, bl. 162.
Quernham (Mariengrosch van), bl. 77.
Quindedm stuferorum [Moneta nova). Opschrift
op eene munt, bl. 238, 236.
R.
Raap of knol als muntteeken, bl. 241.
Baden ‘der Porsten (De Bannerheeren) bl.
127. .
Bandenrode (Hedwig van), bl. 193.
Bandwtyh, bl. 214.
Bang der Geldersche bannertyen, bl. 125 noot.
Raphaël Cumanus of van Cumae, oud
Regtsgeleerde, bl. 14; wie déze was, bl.
17 noot, 24.
Beaaltjes of JDrieplahhen. Muntsoort, bl.
104.
Beces van Bannerheeren, Ridderschap en Steden,
bl. 128.
Beces. Zie Muntproefdag.
Becheim of Bechum (De Heer van Odenhir-
chen, enz., Heer van), bl. 29.
Bechern (Munt van), bl. 171.
Beecum. Zie Rechheim.
Begale (De Munt een), bl. 3.
Regalien (Hooge), bl. 4.
Begalis sedes, titel der stad Ahen, bl. 10.
Begenstein (Mariengrosch van den Graaf van),
bl. 77.
Reifenberg (De Baron de). Zijne Histoire
de l’Ordre de la Toison cFOr, bl. 218,
219,. 224, 225.
Reiffsteck (Dr. Christoffel) , bl. 30.
Reinaard (Heer). Zie Renardus.
Reinoud I (De Gelderséhe Graaf), bl. 130.
Reinoud I I I (Graaf), bl. 249.
Reinoud IV (Type der munten van den Gel-
derschen Graaf), bl. 136.
Beyseboechen van Deventer, bl. 266.
Behenhamer Van Karel den Stouten, bl. 263.
Bemunde [Munte van)i Opschrift uit eenen
Beeldenaar, bl. 87.
R enardus , Heer van Schoonvorst en Sichern,
bl. 44.
Repertorium. Zie Appel.
Revue de la Numismatique Belge, bl. 80,
81, 88, 90, 136 noot, 228, 243,
262.
Richter en Schepenen van Ntymegen, bl. 159 ;
Richter alleen, bl. 246.
Bidder (Een Heer van Batenburg te Jeruza-
lem tot) geslagen, bl. 141.
BidderceduUen, bl. 156, 158, 159.
Ridderschap (Gemeene), bl. 127.
Bijhsappel, bl. 86, 46, 49, 24$.
Btyhsarend. Wanneer dèze het eerst twee-
koppig voorkomt, bl. 36 ; met eenen nimbus
voorzien, bl. 182.
Rtyhsdaalder van Karel V , bl. 67.
Rijhsdaalders, bl. 280.
Btyhsgraaf , bl. 212.
Btyhste (De Heeren van Egmond heetten oud-
tijds onder de Edelen de), bl. 225.
Rijhsstanden, bl. 127.
Btyhssteden (Keizerlijke), wanneer aan deze
het regt van munt verleend, bl. 8 en 4.
Rijnbende (Verzameling van den Heer W.
E.) te Amsterdam, bl. 75.
Btynguldens, bl. 80.
Btynsche gulden current, bl. 39, 50; hoe vele