Gelder sch Placaetboeck (Groot), bl.. 226.
Gelder sch fruis (Dußgeh.aamd), ¡bl. 42, 172,
175, 176, 183. .
Gelder sehe Volksabnanajc, bL 37.
Gelijmp, bl. 109.
Gebe (Graaf van) * bl. 125; Hertog Karel
van Gebe. ,Zlie o^.JEgmond (Kabel ,van).
Gebe (Stad), bl. 212.
Gend (Muntverzameling van den Hoogleeraar
Serrure te) , bl. 3 8 , 4 2 , enz.
Gendringen, bl. 195., 197.'
Generaal van der Munte, bl. 85.
Generaliteit, bl. 130.
Gennep, bl. 219.
Genoten of Pa/res, bL 1.2,6.
George of J oris te paard (De Heilige), bl.
•53; Georgius en P ancratius (de Heilige)
, bl.. 239.
Gerhardus de Berge„ bl. 191.
Gerigt (Hoog en laag), bl. 195.
Genuszen „(Jets. ojntrent een muntprivilegie
der), bl. 9.
Gezellen van de Munt., bl. 39.
Gheel,h\.3M,
Ghebe (Land van), bl. 111.
Ghemen (Herman van)., bl. 132.
Ghiselbreoht van Bronckhorst, bl. 249.
Gietkamer in de Mnnt,. bl. 103.
Gijsbert vom Bronkhorst, Heer van Baten-
bürg en Anholt, bl. 133.
Gijsbert van Bronkhorst, Heer van Baden-
bv/rg<, bl. 148, 154.
Gijsbert* boeder te Wisch, bl. 128.
Gisebertus de Batenbo. Opschrift op eene
mnnt, bl. 136.
Giselbert as de Bronck. Fautief opschrift
op eene Batpnbnrgsche ,munt , bL. 149.
Glossen op .het Romeinsche regt. van. Accur-
sius, bl. 17 noot.
<r<?ör afgebrand , bl. 148.
Gmnckm (Verzameling van den Heer Boon-
zaijer . te), bl. 47, 88.
Goslar (Mariengrosch van), bl. 77.
Gothische letter, bl. 182.
Göttmgen (Mariengrosch van), bl. 76.
Götz, Deutschlands Kaysemmzen des Mit-
telalters, bl. 36.
Goud van het allerlaagste gehalte, bl. 42.
Gouden munt (Het regt tot het slaan van)
niet .aan Aken gegeven , bl. 22.
Gouden schild, muntsoort, bl. 36..
Goudgnlden van Nijmegen, bl. 84, 88; van
Deventer, bl. 38; van Batenburg, bL 155;
van *s Neerenberg, bl. 228.
Goudsmeden, tevens muntgraveurs, bl. 47.
Gouthoeven (W. van), dloude Chronycke
. ende Historien van Holland, bl, 217 twee
malen,' 218.
Groitken wijt, bl. 52.
Graafschap Zutphen (Wapenschild van het),
bl. 104.
Graf (Reis naar het Heilige), bl. 142.
Granaaiappel als muntteeken, bL 67, 172,
174; staande.no. Uggende aldaar, ver-
der bl. {68.
Grave (Munt te), bl. 247.
Graven, welke eigen geld mogten munten,
bl. 19.
*s Gravenhage (Muntverzamelingen op het Ko-
ninklijk Kabinet, alsmede van de Heeren
Guyot, Me ije r , Stricker, enz., te), bl.
. 89.
Graveurs of ijzersnijders, bl. 75.
Grebben (De Heerlijkheid), bl. 194.
GroenEn (Genealogische aanteekeningen van
Henricus van), bl. 131.
Groenlo, bl. 248, 250.
Groenevelt (Wapen van), bl. 217. .
Grol. Zie Groenlo.
Groni/ngen (Holmunt of bracteaat van), bl.
56; önze Muntafdeeling Groningen, bl. 41;
valsche munter in een ketel gezoden te
Groni/ngen, bl. 140 noot,
Gröni/nger Volksalmcmak, aangehaald bl. 140.
Gronsfeld, Bijmborg no . Alpen (Graven van)
uit wien voortgekomen, ibl. 141.
Gronsfeld, Heerlijkheid aan de Maas, bl.
140; J ohan, Vrijheer van —, voor het
kamergeregt van Spiers gedagvaard , bl. 30.
Groote kerk te Arnhem, bl. 114.
Grooten van Hertog E duard, bl. 107.
Grosschen of Grossen, Nijmeegsche munt, bl.
31, 55; Batenbnrgsehe, bl. 183; ’s Heer
renbergsche, bli 241.
Grunsvelt, bl. 171. Zie verder Gronsfeld^
GiiiLLoN (De Heer C.), Numismatictis te
Boermorid,-b l;-81, 84, 87.
Gulden (Waarde van den) op het! eiüde der
vijftiende eeuw, bl. 97'.
Gulden en Guldencabvnet, fei’. 271.
Gulden pen/nonck, bl. 37.
Gulden' VUes {Bidder van het), bl. 224, 225.
Gulik (Muntbus van) onderzocht, bl. 34.
Gulik (Hertog Aarnoud voert ook den titel
van Hertog van), blf. 81; Gelderlcmd en
Zutphen overgögaan in het Huis van ~ y bl.
126.
Guyot (De Heer P. G. G.), groot müntken-
ner te ’s Gravenhage, bl. 4; zijne mede-
. deelingen over Nijmeegsche muntzakem,
bl. 28,- 29, 31, 83, 34, 36, 87, 8^,
41, 42 twee malen, 43 , 45,-47 , 49 , 51,
52, 54, 57, 59, 63, 64, 69, 70, 72,
73.
II.
Haa/rlem (Willem van Bronkhorst, Heer'van
Batenburg, sneuvelt bij), bl. 159.
Hainaut (Motihoyes du). Zip GhalöN*.
Halberstadt (St. Stephanus' öp de munten
. der Bisschoppen van), bl. 58.
Haldrmgen (De Graven van Mansfeldt,
Edele Heeren van), bl. 80.
Halen (Munt van), bl.* 252.
Hal/oe Daalder, bl. 67.
Halve Goudgnlden, bl. 41.
Hal/oe hoogheid Wisch, bl. 212,
Halve Snaphaani Zie Peertgen.
Hal/oe StephanusdaUlder, bl. 64.
Hal/oe Stuiver, ;bl. 48; Arnhemsche dito ,
bl. 114.
Hamer (Trillende munt-), bl. 46.
Hamerslag (Munt onder den), bl. 64.
Handboucxkm (Der CoopUeden), bl. 35 , 88,
5 4 ,5 7 .
Ha/ndelingen der Apostelen, bl. 62.
Handelsverkeer (Uitgebreid) van Nijmegen
met Duitschland, bl. 8.
Handvesten. Zie v. d. Wall.
Handvesten van Nijmegen, vermeld bl. 5, 28.
Hamtover1 (Mariengrosch' van), bl; 7& 1
Hanxler, bl. 195;
Ha/rdheid van metäal eeüer münt, bl 208;
Ha/rf (ßioa/ne van)1, bl. 156;
Hamas (Een borstbeeld in het), bl; 65; een
Heer in het ——, bl. 135, 167.
Hart des kruises: (Sieraden in het), bl;- 47 ,
5 1 , 5 4 , 7 5 , 7 6 , 7 8 , 8 7 , 8 8 , 105’, 1 1 9 ,
137.
Hasselt in Limburg (Muntbus- van) ondler-
• zocht, bit 34.
H asselt (G. van)-, Arnhemsche Oudheden,
bli 106:, 108 , 112'; Kronijk van Arnikem,
bl. 108.
Hattem (van) , Beschrijving van Zwolle,
bl. 144.
Have (Jöh.. van den) , Secretaris van Nij-
.megen, bl. 8 , 4 9 , 61.
Hedel, waar gelegen, bl. 2 0 6 , 208 ; munt-
gebouw aldaar, bl. 209; deszelfs wapen
beschreven, bl. 210.
Hedwig de Oije, bl. 193'; — van Ramden-
rode, bl. 193.
Heeckeren (Evert van) , M. 193.
Heel, vermeld op den titel van eene Munt-
ordonnantie, bl. 171; kan toch niet in
Peelland gelegen hebbenv, bl; 233;
Heelde. Zonderlinge spelling vain het woord
Hedel op munten, bl. 2 3 2 , 283, 243.
Heeren of Dynasten va/ft Gelderla/nd, wie
die waren-, bL 12‘5—129;; houden de zijde
van Bourgondie, later die van Oostewnjk,
bl. 2 1 8 , en van 'Spanje, aldaar.
Heeren of Dynasten van Gelderland (Munten
der), bl. 129—2521
ysHeerenberg (Munten der Heeren, later Graven
van), bl. 190—244; ook in de Bij-
voegsels en Nalezingen, bl. 269—271;
bun geld verboden of biljoen verklaard,
bl. 2 3 4 , 235.
’s Heerenberg met stadsregten en Privilegien
begiftigd, bl. 200; beschrijving van het
wapen der Stad en Heerlijkheid', bl. 21.8;
verslag over het Archief vaö — , bL 130;
het munthuis der Heeren buiteri het kas-
teel gelegen , bl. 234 ; zij bootsten Duitsche
munten na, en om welke reden •, bl. 24 2 , 243.