I
H R
! ' (!.
I n
Ordonnantie van 1578: »cnapcoeck van Batenborch met de vier scherkens, bü-
loen // Misschien behoort onze munt tot Heer Herman, en zoude zij dan ge-
slagen zijn in het tijdvak tussohen 1525 en 1555; doch om het geldgebrek,
waarin Heer Willem verkeerde, houden wij het voor het waarsehijnhjkat dat
zij onder dezen geslagen is. Door het vernietigen van genoegzaam alle Archie-
ven van Batenburg moeten wij de hoop opgeven van in deze diustere zaak
immer eenig lieht te zullen ontvangen.
Alzoo is het ook zeer mogelijk, dat de door ons tot de Heeren Gijsbert (+1525)
en Herman (+ 1556) gebragte twee munten niet van voor den tijd van Heer
Willem dagteekenen, en dat, bijaldien al de beide eerstgemelde Heeren mnnt
geslagen hebben, dezelve tot dus verre niet is teruggevonden. Voor deze onze
tegenwoordige meening sehijnt te pleiten, dat, indien die munten geslagen waren
geworden door, of liever op last van, gemelde Heeren, zij e r, even als alle hunne
voorgangers, hunnen naam wel op zouden hebben laten plaatsen. Doch de zaa
is duister. Wij hebben daarom het eenmaal door ons, na veelvuldig overleg en
ruggespraak met bekwame Numismatici, op de Platen daargestelde, met ander-
maal willen laten veränderen. Ware de lezer getuige van onze bemoerpngen
geweest, hij zoude den zwaren last, die op onze sehouders drukte, thans voorzeker
op prijs stellen.
Gaan wij dan over tot de beschrijving onzer N° 3.
Zij heeffc op de vz. de afbeelding van den Zaligmaker, zeggende tegen e
door de Panzern afgezondenen, die hem vroegen (1), of het geoorloofd was den
Keizer schatting te betalen, hetgeen wij in den rand lezen:
QYE ■ DBI • DEO • QVE • CESARIS • CESABI.
d i. Geef Gode wat Gods en den Ketzer wat des Ketzers is.
E e n e afbeelding en spreuk, misschien daarom op deze munt geplaatst, dewijl
Heer Willem te kennen wilde geven, dat zijn tegenstand tegen de Spaansche
dwingelandij door de uitspraak van Christus gewettigd was.
Merkwaardig is de juiste opvatting van den muntgraveur om den I r la n d met
gedekten hoofde af te beeiden, zonder echter in eemg Westersch hoofdtooisel te
(1) Matth. XXII: 17, en de gelijklnidende plaatsen van Marens en Lukas.
H- tiil ffvi
vervallen; maar de afbeelding van den Earizeer met geschoren kruin, als een
Geestelijke uit latere eeuwen, is minder juist.
Deze afbeelding en omschrift zijn ons tot dus verre op geene andere munt-
soort voorgekomen. De • geheele type der munt heeft overigens veel gelijkheid
met een aantal Italiaansche dubbele dukaten of kroonen uit de zestiende eeuw,
hoedanige onze Nederlandsche’ Beeldenaars ons in menigte vertoonen.
Op de kz. ziet men het gedeelde wapenschild van Batenburg-Bronkhorst,
gedekt door. den heim met helmteekens en lambrekijns. Omschrift:
* GVIL ■ D • BRON ■ LIB • BARO • IN • BATENB
Het is de eerste maal dat ons dfr titel liber barö, dat hier mjheer zal moeten
beteekenen, voorkomt.
In den Beeldenaar van 1560. (8? te Amsterdam bij jan ewoutsoon) , waar-
uit wij deze munt ontleenden, staat zij afgebeeld onder den dubbelen dukaat
van Nijmegen, en lezen wij daar:
■ ii Dese twe dubbeloenen van Nimffleghen, ende van Batenborch weghen ghe-
n lyck den dobbelen Ducaet van Spangen, vier ingelschen, achthien azen, ende
//een derden deel van een aes, dat is vyf. d. elf greynen ende ij derden delen
//van een grein.// — In de Ordonnantie van MDLXXVIII heet het: //Desen
«Ducaet metten Leeu ende vier scherkens in den schilt gheoontrfefeyt te Ba-
u temborch is verclaert voor billoen. //
Vefder komt deze munt ook voor in het dusgenoemde Thresoor van 1580.
N° 4 en 5 zijn nabootsingen der Portugeesche croonen, cruysaeten of dukaten
van Koning Johannes I I I , die van 1521 tot 1557 regeerde. Zij zijn bekend
onder den naäm van de //dukaten met het körte en met het lange kruis.//
Daar wij de tegenwoordige conterfeitsels in geene verzameling in het oor-
spronkelijke aangetroffen hebben, moeten wij ons vergenoegen met ze volgens
afbeeldingen te beschrijven.
N° 4 dan heeft op hare vz. in het nagebootste wapensehild van Portugal de
Bronkhorstsche leeuwen en Batenburgsche scharen, doch niet .in die juiste rig-
ting als op N“ 5 , waar ze in behoorlijke verhouding voorkomen.
De wapenschilden zijn, op beide munten, met Baronnenkroonen gedekt.
Het omschrift der vz. van beide is;
2 1 *