nam propter excessum minium restringi et ad moderatum numerum revocari
possent. Salvo meliore iudioio (1).
(Get.) Vulmarus Bemaert. Elbertus Leoninus, I. V. Doctor. Georgius
Pricels, I. V. Licent. Petrus Peckius, V. I. Doctor.
Naar het oorspronkeiijke, voorhanden op ’t Aichief van Nijmegen,
Wij, die van der stat Nijmegen ersoucht sijn, erachten, der geboer vnd bil-
lickheit nhae, nijet toe verunthalden, vmb, tgeen der stat van oeren gerumpten
rechten vnd priuilegien van der munten dynstlich sijn moucht, hervort toe bren-
gen. Vnd dwyell dysfals vuyt dem alder (der vnsekerheit op sich hefft) voell
tho erwegen, soe vnderwerpen wy desen vnsen schrijuen des keiserlicken Caemer
Gerichtz, v n d , sunst jedermenlycks, den ditseluige voerkoempt, erkentenis.
Vnd, dwyell deses geschichz verfolgungh wytlopich, vnd oeuerfloedige matery
toe disputieren begriept, soe schynet beqwemlich, etliche hoefftstucken voirtho-
stellen, vnd dieseluen vnderscheidentlick toe vndersuicken, mit naefolgenden
ynderscheit.
Irstlich steet toe vndersuicken, wat krafft vnd werckongh die keyserlicke ver,
lenongh hefft, den van Aicken geschiet, dat denseluen macht gegeuen sy pa-
gament toe setten, vnd wat dat priuilegium der van Aken in sych seluen verr
mach, so voell als totten priuilegium, dat der keiser Fredericus der stat-Nymegen
oick gegeuen hefft.
Then tweden, watt den van Nijmegen sail erfolgen vant vnderhalt vnd ge-
bruick oerer geltmuntzungh van golt vnd syluer, vuyt crafft des aengetagen priuilegii
biss desen dach van oer geuijfft (2).
Thom derdden, off die van Nijmegen (nadem sy oeren Christlichen kqemngh
gehorsam leijsten vnd in Nederduitzlandt geseten vnd sunst anderen Nederlanden
(1) Deze drie woorden zijn door Leoninus er eigenhändig bijgevoegd,
(2) geuijfft] Uitgeoefend: hoogd. geübt.
verwant syn) nyet en sollen moegen den gemeynen gebruick der munten affter-
folgen van den koeningh, in gewicht vnd gehalt toe munten, soe bij den
koeningh vnderhaldenn.
Vpten irsten punt erteyght sich (1 ), durch voelerley articulen, eyn wytlopige
matery toe befechten; eens (2) van der machten,, vnd anders (ff) van den will
des keijsers, dairvan dat den van Nymegen tpriuilegium gegeuen. Vnd, soe
voell die macht betrefft, soe syn voell satzunghen, dairin dem keijser alleen toe
gegeuen wurdt der slach der munten, dergestalt, dattes der majesteit des key-
sers unaffscheidentlich alieen die muntzungh aencleeffden, dat die, noch vuyt
ennigen priuilegien ; noch sunst, aen anderen nijet koust (4) gedeyldt ader gegeuen
werden. Want die keijserlicke waerden (5) schijnen sulx toe. seggen,
dair mit vuijtgedruckt wurdt, als : wy willen, dat alleen vnse munt in gelt toe
slaen duck ersoucht sail werdenn, vnd dat die pennongen, mitter syne der alder
princen verbyldt (6 ), van alien mynschen sullen vntfangen werden. Vnd vuyt
deser reden schryfft Cynus (7 ), dat nymantz ennige munt mach slaen, oick off-
schoen sulx van den keijser bewillicht; vnd Bartholus is dem Cyno toefellich,
dat tpriuilegium, den van Genuen van den slach der munten verleent, nijet en
besteet; dat Jason oick bestedicht, vnd tott becrefftongh derseluigen werckt die
authoriteit Chrisostoini, seggende: opten pennonghen wurdt der keyser gesijen
(1) erteygt sych] Vértoont zieh, doet zieh op.
(2) en (8) eens, . . anders] Eensdeels. . . anderdeels.
(4) koust] Konde.
(5) waerden] Woorden.
(6) mitter syne ¿1er aider princen verbyldt] Met de beeidtenis (syne) der oude vorsten
geteehend.
(7) Cynus] Cynus en die hier verder genoemd worden — Bartholus, Jason, Accursius,
Alciatus, Raphaël Cumanus — waren beroemde, meest Italiaansche, regtsgeleerden uit den
tijd van de eerste herstelling der weteaschappen, de veertiende en vijftiende eeuwen. — Cynus
was een tijdgenoot en vriend van Petrarcha en Boccacio ; Bartholus was zijn leerling.
Accursius, ouder dan deze, zijnde overleden in 1229, is bekend door zijne glossen op het
Romeinsche regt; Jason, geboren in 1485, door zeldzame lotverwisseling; Alciatus, naar
tijdsorde de laatste, door de meerdere zuiverheid zijner taal en de uiterste beknoptheid en
bondigheid zijner uitspraken. Zie onder anderen panzirolus , de claris legum interpre-
tibus, Lips. 1721.
3