MIINTEN VAN ROERMOND.
Terwijl wij tijdens de bekrooning van ons werk slechts v ijf munten van boven-
genoemde stad, de hoofdplaats des tweeden kwartiers van het voormalige Her-
togdom Gelderland, in dat werk hadden opgenomen, zijn wij thans in staat
een tiental derzeive, waarsphijnlijk voor ôf in 1576 geslagen, aan te bieden.
In 1848 gaf de beroemde Numismatieus, de Heer p io t, in het IVe Deel
van de Berne de la Numismatique Belge een stukje u it, getiteld : Monnaies frappées
par la mlle.de Buremonde, later vervolgd in het-VI" Deel.
De meeste dezer munten behooren echter to t.een later tijdvak dan het onze.
De Grafelijke en Hertogelijke Geldersphe munt in deze stad geslagen, waar-
van nog menigvuldige exemplaren voorhanden zijn, hebben wij beschreven in
ons werk over die munten (Haarlem 1852) ; thans moeten wij ons alleen tot de
stedelijke bepalen. *
De oudste stedelijke munt, geslagen volgens vergunning van Hertog Aarnoud,
gegeven op 24 November 1472, dus kort voor ’s vorsten dood, is ons tot dus
verre in geene verzameling hoegenaamd voorgekomen. Wij wanhopen echter
niet dezelve nog eenmaal te zullen kunnen ontdekken. De aanleiding tot het
schenken van dit privilégié moet men oorspronkelijk zoeken in de onmogelijk-
heid, waarin de oude Hertog zieh bevond, om eene som van zes honderd Rijn*
guldens, die dé stad hem had voorgeschoten, behoorlijk terug te geven. Daarom
schenk hij haar op den bovengemelden dag, in den zelfden giftbrief, eendubbel
privilegie, namelijk om alleen in het Ampt van Montfoirt bier te mögen broü-
wen, tappen en verkoopen, alsmede om klein geld te mögen slaan tot aan de
waarde van een vierde van eenen Keulschen albus of witpenning.
De reden voor dit laatste verlof bestond daarm, dat de Hertog vemomen
had, dat er zoowel te Roermond als in den omtrek groot gebrek was aan Gel-
dersche kleine munt, en dat daarom daar allerlei siechte vreemde munten, van
bijkans geene innerlijke waarde, in omloop waren; waardoor, naar luid van het
privilegie, de arme lieden veel hinder hadden. Wij laten hier om die reden
het geheele stuk volgen, dewijl het niet gevonden wordt in het IV" Deel
der Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland van den Heer i. A.
n i jh o f f . Wij zijn het verschuldigd aan de goedheid van den Heer c. guillon
.te Roermond.
Men zal er uit zien, dat de Heer c. p io t geen juist berigt nopens dit stuk
heeft gehad, als hij onder anderen in de Beme de la Nvmismatique Beige,
page 404, zegt, dat de te vervaardigen munten, de beeldtenis, den naam en
het wapen van Hertog Aamoud moesten voeren. Zie "hier dan gemeld stuk:
"Wij Amolt van der genaiden Gaits, Hertoghe van Gelre ind van Gulich,
//ind Greve van Zutphen, doin kont dat ind alsoe onse lieve getruwe stat
</van Ruremonde ons mennigen truwen Dienst gedaen, sich altijt bij onsen
«Vurvaideren ind ons tot hier toe, noch geloiffelicker ind trouwelicker dan
«anderen gehalden ind bewesen, ind ons oich meer in onsen lasten ind noit-
»saeken guetlick ain gueden gereiden gelden geleent heefft vjc rijnsche gülden,
"xxiiij Coilsche witpenningen gerekent vur elcken gülden, soe bekennen wij
,/hertoige vurss. dat wij dairomme der selver onser stat van Ruremonde soe sij
«segh tegans wenich narongen hebn ind in dess önleden bennenlants, voir ind
«nae tot groten last ind schaiden, sij ind hoere bürgeren coemen sijn, gegeven,
"gegont, verleent irid confirmiert hebn, geven, gönnen, verleenen ind confir-
wmieren mit desen onsen brieven dat men van nu voirtaen in onsen gantsen
»lande onss Ampts van Montffoirt egOenreleide bier brouwen, noch oich tappen
//en sali, off auch getapt en sal werden, te verkoipen dan alleyn dat binnen
//derzelver onsse stat van Ruremonde gebrouwen were, uitgescheiden dat onsse
11