getale afgebeelde Stephanusdaalders. Wij lieten namelijk vier derzelve in plaat
brengen, onderling verschilfende, terwijl wij in het gebeel slechts acht dier
daalders onder de oogen mogten krijgen.
Op de vz. ziet men den naar de regterzijde gekeerden, in fraaije kleederen,
met gevouwen handen geknielden, Heilige. Dat fiij afgebeeld is als gesteenigd
wordende, blijkt, dunkt ons duidelijk, ' uit de drie steenen die op zijnen
sohouder msten. Ter zijde staan de in de Muntordonnantie vermelde letters:
S S
beteekenende: Sanctus Stephanus. Het omsehrift is:
DNB * NB * STATVAS ILLIS»H%PECC.
Het is onzeker of er op de munt, die te dier plaatse zeer afgesleten is , een
afbrekingsteeken gestaan hebbe, iets wat wij voor zeer waarschijnlijk houden.
Het omschrift moet voluit gefezen worden:
Domine ne statuas illis hoc peccatum,
d. i . : Heer reken hun deze zonde niet toe, zie Handelingen VII. 60.
Op de kz. vertoont zieh het Nijmeegsche wapenschild »onder de huldonghe,»
gelijk in de Muntordonnantie Staat, d; i. gedekt door den heim (waarop de
keizerlijke kroon) met deszelfs lambrekijns. Het omschrift luidt:
NVMVS * ARGEN * REI * PV * NOVIMAGIENSI
d. i .: Nvmus argenteus reipublieae novimagiensis.
Het gewigt dezer zilveren munt is 38,85 w. Zij is van Z6. Overgegaan uit
de verzameling j .sdrc . in die van Dr munnicks van cueeff te Utrecht.
N“ 26 heeft den Heilige met een geheel anders gerigt hoofd. Tegen dat
hoofd zijn thans duidelijk drie steenen zigtbaar, en weder even zoo vele tegen
zijnen schouder. Het laatste woord van het omschrift is thans afgebroken als volgt:
PEC
Terwijl dat op de kz. nu luidt (met eene font):
NVMVS »ARGEN'» REI PV'* NOIMAGIENSIS
voor: novimagiensis.
Het gewigt is 39,4 w. De munt, behalve op pag. 543 der Monnoges en
a rgent de Vienne, ons alleen voorgekomen in de verzameling van Prof. s e r r u r b
te Gend, is van Zs,
Siecht afgebeeld in Beeldenaar1 1633 (dusgenaamde Peperkoek). Volgens
dezen golden ze toen, terwijl het gehalte berekend werd op ix den. vi gr. of
■lies, het mark xviii guld. xii stuyv. viii myten.
N° 37 heeft wederom het hoofd van den Heilige in eene geheel andere rig-
ting dan de N0’ 35 en '36.
Wat het omschrift betreft, heeft men thans achter de fetter H van het yoor-
laatste woord, geene kleine ° (de tweede van het woord hoc) ; verder is het
slotwoord aldus afgebroken:
PECCA.
Wat de kz. betreft, bespeurt men eene gropte verandering; het stadswapen
namelijk, met al deszelfs toevoegsels, is besloten binnen eenen, parefeirkel, en ,
geheel om dezen feest men thans het omschrift:
NVMVS » ARGEN » REIPVBLIC^E » NOVIMAGIEN.
Z. Gewigt 39,4 w. Eigendom van Prof. seerüee ; van Zs. Deze munt wordt,
als van tweederfei Stempel, vermeld in madai’s TJudercabinet, I , N° 3 3 9 4 , en
aldaar is ook aangehaald stürmer, b, p. 57.
N‘ 38 heeft op de vz. in het omschrift:
PECCAT
Verdef het Geldersche feeuwtje in het opperschildje van Nijmegen’s wapen
naar de andere zijde gekeerd, terwijl het omschrift dier keerzijde het zelfde is.
Z. weegt 38,845 w, en is van Z5. Verzameling keer.
Daar wij meenden toch niet alle de verscheidenheden te mögen afbeelden en
ons alleen tot de voornaamste te moeten bepafen, geven wij hier in den tekst
alleen de volgende op:
Een Daalder heeft op de vz,: PEOCA'
Verdef geheel de kz. van N" 38, zdo even beschreven.
Z. weegt 39,3 w. Verzameling s tr ic k e r te ’s Hage.
Een ander exemplaar wederom heeft de vz. aan die van den laatstvorigen
gelijk, doch op de kz. het feeuwtje mede in verkeerde rigting en
NOVIMAGIE'-
Z. weegt 39,3 w.- Verzamelingen guyot te ’s Gravenhage en munnicks v a n
c lee fe te Utrecht. Z5.