Het door ons afgebeelde exemplaar, thans door den kooper vèrlegd, was af-
komstig uit de verzameling van den Heer smibt van gelder te Wormerveer;
het andere berust bij den Heer e . slangen , óp den huize Aldengoor, bij Roermond.
De munt, die denkelijk later schelling genaamd werd, is afgebeeld in d'onge-
valueerde Munte van Christoff el Planiijn en Guillaem. van Bangs, (Antwerpen,
A° 1575, klein 8™.
Wij hebben boven (bl. 31) gezien, dat na 1563 aan Nijmegen het bezit van
het muntregt niet meer betwist is geworden ; terwijl de erkenning van dat regt
moest worden geaeht te liggen opgesloten in het besluit, waarbij Maximiliaan II
in Augustus 1567 de schorsing van deszelfs uitoefening ophief. Uit eene authen-
tieke, den 30 October 1567 gedagteekende, copie van het verhandelde op den;
ook in October diens jaars te Keulen gehouden muntproefdag (Probatiomtag)
der Westfaalsche en Nederrijnsche Kreitsen, blijkt, dat de stad Nijmegen de
oorkonden had overgelegd, waarbij zij door den Keizer van de tegen haar in-
gestelde vervolgingen vrijgesteld en de schorsing van haar muntregt opgeheven
werd. Om deze redenen werd nu aan.haar verzoek, om te worden aángenomen
als Muntlid van de Westfaalsche en Nederrijnsche Kreitsen, gehoor verleend en
gereedelijk voldaan, mits zij zieh verbond om in alle deelen de muntverordenin-
gen van het Heilige Rijk op te volgen.
Nadat de gezanten der stad Nijmegen, als daartoe gemagtigd, dit namens
hunne Regering beloofd en verzekerd hadden, werden hun Muntmeester, Derick
Vleminck, en hun Waardijn , Johan Wyntgens, tot het doen van den eed toe-
gelaten (1).
Van dit oogenblik af muntte derhalve de stad Nijmegen in verband met de
Westfaalsche en Nederrijnsche Kreitsen. Hoe lang dit geduurd hebbe, is den
Heer g u ïo t, niettegenstàande alle nasporingen, zoo op het Stadhuis te Nijmegen,
als anderzins, niet gebleken; evenwel stellig tot in 1577, zoo als het jaartal
op een muntje, vroeger in het bezit van den Heer j . a . S t r i c k e r , doch
thans in ’s mans eigene verzameling voorhanden, bewijst.
ln het zelfde procès-verbaal van dien, in October 1567 te Keulen gehouden.
( 1 ) G u t o t t . a . p . b l . 8 9 9 ,
muntproefdag wordt gezegd, dat de drie steden, Deventer, Kämpen en Zwolle,
even als Nijmegen, de bewijzen hadden overgelegd, dat zij door den Keiner
ontheven waren geworden van de , ook tegen haar uitgesprokene, schorsing van
haar muntregt, en dat ook zij verzocht hadden, aangenomen te worden tot
Muntleden van de Westfaalsche en Nederrijnsche KrCitsen: voorts, dat dit
haar verzoek werd ingewilhgd- op .dezelfde voorwaarde als aan de stad Nijmegen,
en dat daarna de drie muntmeesters van die steden, (hunne namen worden echter
niet vermeld) ook tot het doen van den eed werden toegelaten; terwijl, wordt er
bijgevoegd, aangezien het die drie steden voorshands aan Waardijnen-ontbrak,
deze later den eed zouden moeten komen afleggen.
Nog wordt in dat zelfde procesrverbaal gezegd, dat de muntbussen, welke
op dien muntproefdag werden onderzocht, waren: eene Guliksche, twee Luik-
sche, eene Stabelsche (d. i. van Stavelot); eene Keulsche, eene Antwerpsche,
eene Nijmeegsche, eene Dordsche, eene .Brugsche, eene Maastrichtsche en eene
Hasseltsche.
En in het Reces van den Muntproefdag dier zelfde Kreitsen, binnen Keulen
gehouden in Mei 1568, en waarop due de onderN°39, zoodadelijk, tebeschrij-
ven munt wel heeft kunnen voorkomen (andere Recessen heeft de Heer guyot
niet aangetroffen), vond hij aangeteekend, dat de toen onderzoohte muntbussen
waren : eene Guliksche, ebne Kleefsche, drie Luiksche, eene Kamerijksche,
eene Stabelsche, eene Meursche, eene Ritbergsche, eene van Keulen, eene van
Nijmegen, eene van Deventer, eene van Kämpen en eene van Zwolle.
Doch het wordt tijd dat wij voortgaan met de beschrijving der munten zelve,
en wel eerst van N" 39.
Op de vz. ziet men het gekroonde Nijmeegsche wapenschild, door tWee leeuwen
als schildhouders vastgehouden, op eene soort van vloer geplaatst. In de afsnede
vertoont zieh het jaartal: 1568
Het omschrift is:
CIVITATIS * IMPERIALIS * NOVIOMAGIENSIS
Hieronder moet verstaan worden Nummus of Numisma , beteekenende alzoo:
Munt der Keizerlijke Stad Nijmegen.
Op de kz. ziet men den dubbelen rijksarend, gedekt door de keizerlijke kroon,
io : .