Op de kz. de Heilige Stepkanus met het. groote stads wapensehüd vóór het
onderlijf. Ter zijde de letters
• S • ' • s •
beteekenende Sanctus Stephanus.
In den rand staat:
INSIGNI » YR » IM • NOVI *
d. i. weder de verkorting van
Insiqnm wmm ' ■-> , *
Op onze Supplementplaat geven wij als gouden munt van .
N° l ] een dito Dukaat, die wij later leerden kennen en ontlebndenamde Man
noges enar du CaUnet de 8 M. VDmpereur, Vienne U W , page
Het omschrift rondom den Heiligen Stephanus rs daar:
INSIG oVRBI IM t NOVI.
Op d . .n d « . » id . - » a . t a M » * ™ K“ “ E“ al“ d ’ ‘” " h"
.... 'roma _ iMpE . SEM . „ . 58
d .i. Fe.diD«.d, « r t a K «M der R om m » V 6’58' . . & ’
Deze ziin dan de gouden munten der stad Nijmegen van voor 1576, dl J
en onze vrienden hebben kunnen opsporen. O n g e tw i j f e l d | z „ — gedeeltelijk,
van jonger dagteekening dan sonumge der vog
joenen munten, tot welker beschrijving wij thans wlj er
N” 7 is een zeer -klein muntje, ongeveer van den zeRden vorm a
later 'in onze Afdeeling Qtärijseel onder de van
vooral gelijkt het veel oP een S K het jaar-
1476 ’ S 1 d a t o p T e ^ van Het thans door ons beschreven wordende stukje
^ dan zoude het ’t oudste in Europa behende muntje
SL- o ,— .
die met het jaartal MOCC. LXX. II voorkomt, is tot dus
kende van dien aard. „„Vektaartisen leeuw, niet
Ons muntje heeffc op de vz. eenen klimmenden enkelstaartig
binnen een wapenschild gevat. Deze leeuw zal waarschijnlijk toch het wapen van
Nijmegen moeten voorstellen, terwijl de graveur misschien geen kans heeft gezien
om op de kleine oppervlakte van het muntje een _dubbelen arend met het wapenschild
op de borst af te beeiden. Hoe hfet zij, de leeuw is enkel- en niet dubbel-
staartig, en is gevat binnen eenen parelcirkel. Het omschrift luidt, terwijl er
een stiikje aln de munt ontbreekt:
m O H S T O I HOVTC EOVISD25 '
Waarschijnlijk ging een kruisje de eerste letter vooraf.
Op de kz. deelt een hoogst eenvoudig gevoet kruis het veld van het muntje
in vier gelijke deelen. Het omschrift luidt:
27X20 | . . . | JX2ÖG | g & U .
Waarschijnlijk stond in de tweede afdeeling: DIU (verkorting van Domini).
Het grootste bezwaar om dit muntje aan 1263 toe te kunnen schrijven is het
metaal, dat in de 13e eeuw steeds bijkans zuiver zilver bij de Nederlandsche
munten, hier slechts biljoen is. Een ander bezwaar vinden wij in den vorm
van het omschrift:
mmeta nova novima
Ten eerste komt het woord nova in die dagen nog niet voor; ten tweede
heette Nijmegen toen Nwmagene, zie onze pl. I , N° 7, der Mmten van de
Graven en Hertogen van Gelderland (Haarlem 1852).
Het derde bezwaar is de overeenkomst met Deventersche muntjes uit de
laatste helft der XVe eeuw. Wij gissen dus dat de stempelsnijder eene fout,
welke dan ook, begaan heeft. De Heer gütot meent dat dit stukje in 1463
geslagen zal zijn en dan is het toch het oudste bekende Nijmeegsche met een
jaartal.
Waarschijnlijk heette dit zeer kleine muntje: Muter, dat wel in het Gel-
dersch het zelfde zal beteekenen als Mgt \n Braband, Viaanderen, Holland,
enz. In 1499, gelijk wij straks zullen zien achter de aanstelling van Sander
van Batenborch tot Muntmeester op //vrydaeh post penthecostes anno XCIX//
hadden de Muters een gehalte van i d. x greyn (Th§s) en schijnen het zmarte
penningen van 83 in het mark geweest te zijn. (volgens de rekening van Oct.
1499, 84 worp of 336 stuks). Ons muntje is echter uit veel vroegeren tijd.