Bysenlurgh, in het eerste kwartier als Yyanen en in liet midden een opper-
scMld, voerende diie zuilen van keel op goud, als Kuilenburg. Als boven
op 1" R.
Groot, aldus vervolgt het opstel van den Heer k e e r , groot was de aanwinst,
zoo in rang als in vermögen, die Oswald II aan zijne familiebetrekkingen, wier
wapenschildeH hij op zijne munt deed plaatsen, en alzoo in eervol aandenken
hield, te danken had. Het buwelijk van zijnen grootvader Oswald met de doch-
ter van Graaf Vincent van Mours, dat in 1456 plaats vond, waarna die Heer
in 1486 tot Rijksgraaf Werd verheven, en in bet jaar daarna in banden van
zijnen scbootfvader en Ulrich Krijtwis, van wege den Keizer, den eed van trouw
aflegde (1), is waarsebijnlijk niet zonder invloed op die verheffing geweest. Aan-
zienlijk waren de goederen die zijne moeder, Anna van Egmond, zoo van haar
vaders als moeders zijde, in zijn geslacbt bad overgebragt, zoodat hij dan ook
op de lijst der Heeren en Graven van den Berg, die van spaen in zijne Oor-
deelhundige Inleiding tot de Historie van Gelderland, D. I , bl. 333 geeffe, met
de meest weidsche titels onder ben allen vermeld staat, als: Oswald, Graaf van
den Berg, Heer van Byland, Homoet, Hedel (2), Boeksmeer, Spalbeek, Hor-
pen, TJlft, Stevensweerd, Wiseb, Frundstein en Wiser.
Maar getuigden die wapenscbilden van zijne verwantschap aan hoogst aanzien-
lijke geslachten, even zeer getuigden de cimieren boven de met Grafebjke kroo-
nen gedekte helmen, welke op dat wapensobild rüsten, meer in het bijzonder
van zijne eigene hooge afkomst uit de oudste en aanzienlijkste gesuchten van
Holland. De beide vleugelen, die boven den heim fer regterzijde der munt
uitsteken, zijn voorzeker de goliden vleugelen, welke zijn overgroot'vader Willem
van der Leck behield, toen bij zijn stamwapen, dat der Heeren van Polanen,
(1) Slichtenhorst, t. a. v ., bl. 8lb.
2 V a k s p a r « noémt den vader van Oswald II ( z i é Zijne bl. 847) Heer v a n
Hedel, doch onjnist, want deze had een’ btoeder, genaarad Fredenk, die Heer van Hedel
was (zie s l i c h t e n h o r s t , als boven, bl. 81b, op Oswald I , en t a d a m a . a. p.,
bl 81 die hem nog zeven jaren overleefd heefl. Deze.maakte zijn jongen neef Oswald
n erfgenaam ( s l i c h t e n h o r s t , als boven, bl. 82b en 88»), die dus, en met zijn
vader, Heer van Hedel kon genoemd worden.
afstammelingen van de Heeren van Wassenaar, met dat van den Berg verwis-
selde, waarvari boven reeds melding is gemaakt. De Heer k e e r , wien wij
steeds op den voet volgen, bebt bet een en ander op de volgende wijze toe:
Wibem van der Leck was zöoh van Otbo van der Leck, jonger zoon van Breda
en Heer van Hedel en Almensteyn, en van Sophia, Erfvrouw van ’s Heerenberg
en Byland, die door dit haar buwebjk den, Berg in bet geslacbt der Heeren van
der Leck overbragt (s l ich t en h o r st, als boven, bl. 80h, 81a). Sophia over-
leed in 1412 Vodr baar vader Frederik, die Heer van den Berg was, en in
1416 overleed.
Otbo stierf in 1428 (slich t en h o r s t , als boven, bl. 80*’, 81®j. Van s pa e n ,
D. I , bl. 344, en tadama , bl. 7 , noemen gezegden Otbo: Otbo van der Leck,
Heer van Hedel, jongste zoon van Johan, Heer van Polanen, de Leck en Breda.
Zijn zoon, de hier boven genoemde Willem van der Leck-, werd in 1404
geboren. Zie s l ich t en h o r st , van s paeN en tadama, ter laatst-aangebaalde
bladzijden.
De gezegde Johari, Heer van Polanen, was,nu geen zoon van vaders zijde van
van der Lecke, maar van Duvenvoorde. De Heerlijkheid van der Lecke was reeds
vroeger door huwehjk in het geslacbt der Bredero’s övesrgegaan (?), en werd eerst later
, omtrent den jare 1360, door Catharina van Brederode ten buwebjk aangebragt
aan Jan van Duvenvoorde, Heer van Polanfen (zie BataviaHlustrata, bl. 1000,
op van der Lecke, alwaar ook eene teregtwijzing van gouthoeven’s geslachtre-
gister Van der Lecke, in zijne Clronyclce, bl. 125, gegeven wordt). Die Jan
van DüveiiVoorde, Heer van Polanen, blijkt nu de zelfde geWeest te zijn,, als
die insgebjks in de Batairia Hlustrata, op bl. 887, op het geslacbtregister van
de Heeren van Brederode, vermeld staat, als gehuwd te zijn geweest met de
genoemde Catharina van Brederode, doch die aldaar genoemd wordtj //Jan van
h Duvenvoorde, Heer van Polanen, soone van Phibps van Wassenaar en des Hee-
tt ren docbter van Strijen, en elders op bet geslacbtregister van Wassenaar, bl.
u 1160, weder anders genoemd wordt, waar men leest; Jan van Wassenaar, jong-
»ste sOone van Philips van Wassenaar en van des Heeren dochter van Strijen,
»besät de goederen van Polanen en Monster, hadde te wijve Catharina van Bre-
«derode, Dirx docbter, die hem ten buwebjk bracht de Heerlijkheid van der