» erven), die eene schuldvordering van 650 pond kleine penningen ten laste van
«den Hertog had (nijhoff, t. a. p. bl. 40). Hij ontzet den Bisschop Jan van
» Arlcel, en brandi Goor af, door den Hertog van Gelre en den Graaf van Holtla
n d geholpen ; Heer van Bronckhorst en van Batenburg 1351. In 1353 komt
» hij in een stuk voor, wâarin Hertog Eduard van Gelre belooft Erederik, Graaf
«van Meurs, schadeloos te houden (n ijh o f f , t. a. p. bl. 64). Hij sterft 1356.
» Zijne vrouw was Katharina van Leefdaal, dochter van Heer Rogier van Leef-
udaal, Heer van Oorschot en Beeck, en van Agnes, Gravin van Kleef, die hem
»vele goederen in Braband ten huwelijk bragt. Zij is 1361 gestorven.«
Hij liet vele kinderen na.
a.) Willem, van wien wij geene munten kennen.
b.) Dirk, van Bronckhorst, Heer van Batenbwrg, die de Stamvader was van
de Heeren van Batenburg, wier munten wij nu mededeelen, terwijl er echter
van dezen Dirk, die in 1408 overleed, voor zoo verre wij hebben kunnen be-
speuren, slechts ééne muntsoort overig is.
c.) Gijsbert, Heer van Borculo.
In het voorbijgaan melden wij hier dat wij, bij onze herhaalde nasporingen,
tot dus verre slechts ééne munt van eenen Heer van Borculo (die te dier plaatse
muntedé) hebben kunnen ontdekken. Möge een ander verder gelukkiger dan
wij slagen.
d. e. f . enz. (Zie van spaen , bl. 288, 289.)
Wij gaan over tot de beschrijving van onze munt.
Zij heeft geheel de type der munten van den Gelderschen Hertog Reinoud III
(1343—1371), en moet geslagen zijn tusschen 1351, waarin hij Batenburg bij
Bronkhorst voegde, en 1356, het jaar zijns overlijdens.
Hertog Reinoud sloeg dito munten te Roermond, Emmerik en Zalt-Boinmel,
Wij beeldden ze af in onze Munten der Graven en Hertogen van Gelderland
(Haarlem 1852), Pl. I l l , N' 3—6 en IV , N 7 9.
Ook andere Heeren, als onder anderen Diederik van Perweis, Heer van Cra-
nenborg, en Walram I I , Heer van Valkenburg en Born (in Limburg), sloegen
munten met de zelfde type; de eerste geven wij in dit werk; de laatste hopen
wij medè te deelen in onze Munten der Heeren en Steden van Braband en
Limburg. '
Op de vz. dan ziet men eenen gekroonden, klimmenden, dubbelstaartigen
leeuw binnen een compartiment van tien bogen, alles omvat door eenen gepa-
relden cirkel. Het omschrift luidt:
>£ MOX2SW2Ï : BTOTtjSRBORGSRSIS.
De spelling Bathen- voor Baten-borgensis schijnt die der veertiende eeuw ge-
weest te zijn, echter niet in de bekende Charters.
Op de kz. vertoont zieh een, door zijne veelvuldige sieraden, waaruit het
bijkans alleen bestaat, als zoodanig bijna onherkenbaar, kruis. Aan deszelfs
vier uiteinden ziet men tusschen de bloemstrikken even zoo vele dubbelstaartige
leeuwtjes, terwijl vier eenkoppige arendjes tusschen de beenen des krrnses te
voorschijn komen. Het omschrift is:
¿fr GISSLBSRWffiS ; D ßS § OS : BRODGIJ
Z. weegt 2,55 w. en is van Z5 , als ons nimmer voorgekomen buiten het
Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool. Het stuk is afkomstig uit de be-
roemde verzameling yan wijlen den Heer w. c. ESDné te Amsterdam.
DIEDERIK t 1408.
De lotgevallen van dien Dirk, wiens munten nu volgen, — een ander dan
die, van wien wij boven twee te Anholt geslagene munten beschreven hebben
vermelden wij volgens van spaen, t. a. p ., bl.. 309 en 310, alsmede in het
IIe en IIIe Deel van nijhoff’s Gedenhoaardigheden.
Heer Dirk van*Bronkhorst, Hèer tot Batenburg, Bidder, tweede zoon van
Gijsbert, Heer van Bronkhorst. Nog knaap, bezegelt hij den vrede tusschen
Gelre en Kleef 1359 (1); 1368 is hij een der getuigen bij de Huwelijksvoor-
(1) Zie ook nijhoff, Gedenhoaardigheden uit de Geeehiedenis van Gelderland, D. I I ,
bl. HO.