waarden tusschen Eduard, Hertog-van Gelre, en Catharina, oudste dochter van
Hertog Aalbrecht van Beijeren (n ijh o f f , D I I , bl. 233); alsmede ter zelfder
tijde bij de waarborging, van de zijde van gemelden Hertog Eduard, m geval
van Mnderloos overlijden, der terugbetaling van de huwelijksgave zijner gemahn
Catharina (n ijh o f f , t. a. p. bl. 236). Is als Bidder getuige toen Willem van
Gulik, Hertog van Gelre, de regten en vrijheden van Arnhem bevestigt 1377
(nijhoff , D. I l l , bl. 56) ; onderteekent de huwelijksche voorwaarden van Her-
tog Willem van Gelre en Catharina van Beijeren 1377; wordt genóCmd lieve
Neef en Baad van Hertog Willem , en verbindt zieh met hem tegen Jan van
Blms en Vrouw Mechteld 1378. Hij is getuige bij het verdrag tusschen Jan
van Blois en zijne gemalin Mechteld, Hertogin van Gelre, ter eener, en Willem
en Maria, Hertog en Hertogin van Gulik, nevens hun’ zoon Willem,
Hertog van Gelre, ter andere zijde (n ijh o f f , D. I l l , bl. 71). Hi] bezegelt
mede de opdragVvan Koeverden aàn den Bisschop van Utrecht 1402. Is dood
1408. Hij is getrouwd met Elizabeth , dochter van Johan van Vtenhoven van
Vilvoorden. Zij was ook te voren of daarna de vrouw van Walravcn van Ber-
mer Heer van Helmont en Keerbergen. Zijn zoon heétté Gijsbert.
N- 1 is een dubbele great, die geheel de type heeft der munten van deze soort
onder de Hollandsche Graven Wüten V ( f . » « XXV, 1, N” 8)
en Aalbrecht (.van Beijeren), Pl. XXVI, I , !N" 2.
Op de vz ziet men namelijk binnen een versiersel of dusgenaamd compartiment,
bestaande uit drie bogen en. even zoo vele uitspringende puntvers.ersels,
het gevierendeelde wapen van Bronkhorst-Batenburg. Binnen de inspringende
hoeken van het compartiment vertoonen zieh aan de bnitenzijde vier kleine bloem-
sieraden. Het een en ander bevindt zieh binnen eenen parelmrkeh. Omschnlt:
OIöSRIÖVS i »R S I ö S : B2OTS . Rj3.
' Op de kz. vertoont • zieh een Karolingisch kruis dat de binnenste van twee
reijen omschriften in gelijke deelen verdeelt , ajdus:
MUR I SW2S I RÖB I 2SRB.
d. i. moneta nova batenborgensis.
In den buitenrand staat :>;
A BROIßHW : SOT : ROSRS ; »RI : RRI : '•
d. i. benediction sit nomen domini nostri Jesu Christi; of: de naam onzes Heeren
Jezus Christus zij geloofd.
Z. B. van het allerlaagste gohalto, (gelijk'de meeste munten der Heeren van
Gelderland) weegt 1,3 w.; in vrij ongeschonden Staat bij Professor serriiee te
Gend. Een ander exemplaar, waaraan een stukje ontbreekt en dat voorkomt in
de verzameling des Heeren eeeb te -Amsterdam, weegt 1,57 w. De munt is tot
dus verre van Z5.
Om hare type, terwijl de naam van den Heer daarop niet meer te vinden
is, schrijyen wij het volgende muntje toe aan Heer
GIJSBERT t 1432.
V an spaen en nijhoff zeggen ook omtrent dezen Heer, wat wij boven bl. 133 en
134 reeds mededeelden ; wij verwijzen onze lezers dus derwaarls, en melden alleen
dat wij de type der voor- en keerzijde, namelijk de twee wapenschilden (hier die van
Batenburg en Bronkhorst), door hunne, helmen gedekt (hoewel Gelder’s Graaf
slechts één heim op de wapenschilden heeft doen plaatsen), alsmede die der
keerzijde, zoowel ontleend meenen van de munten van Hertog Willem, na de
opvolging in Gulik, en dus van 1393—1402, als van die van Hertog Bei-
noud IV, 1402—1423.
Gelijk wij reeds zeiden, heeft de vz. van ons tegenwoordig muntje geen op-
schrift, maar op de keerzijde ziet men tusschen de beenen van een Karolingisch
kruis de letters:
B 75 m R.
aanduidende, dat het muntje voor Batenburg geslagen is.
Z. B. weegt 0,3 w. en is van Z5 , als ons tot dus verre alleen voorgekomen
in het Kabinet des Heeren f . o. j . de wijs te ’s Hertogenbosch.
Wij gaan over tot de te Batenburg geslagene munten van Heer