>$< GVIL ■ D • BR L • B D • BA • Z • ST
d. i. Guilielmus de Bronckhorst, liber Baro de Batenborg et Stein.
Het ia de eerste maal dat ons de vermelding der Heerlijkheid Stein op de
Batenburgsche munten voorkomt.
Op de kz. van N- 4 ziet men een gelijkbeenig, op alle plaatsen even breed,
hoogst eenVoudig kruis, binnen eenen cirkel. Op N 5 heeft dat kruis de ge-,
daante van dat waaraan onze Zaligmaker is gehecht geworden. Van onder J e gen
aan betzelve scbijnen zicb bekkeneelen em doodsbeenderen te bevinden.
Het omscbrift luidt:
IN • HOC • SIGNO ■ VINCS
In het laatste woord, dat vinces moet gelezen worden, is , gelijk men ziet,
de letter b weggelaten, welke fout ook op sommige exemplaren der Portugeesche
munten kan opgemerkt worden.
Men vindt onze munten, naar wij meenen, het eerst afgebeeld in de Ordon-
nantie van 1575 (Antwerpen bij guilmaem van pa r ijs ) ; later in het Thresoor,
Muntbeeldenaar van 1580.
In de Ordonnantie heeten zij: «twee cruysaetkens, het eene met den corten
* eruyce, dander met den langhen cruyce, gheconterfeyt te Batemborgh billoen.»
Onder N" 6 en 7 deelen wij twee munten mede, beide zeer ongelijk van
grootte, doch echter met den zelfden naam van aroone van Batenborch betiteld
in de Ordonnantie en het Thresoor zoo even aangehaald. N* 6 is ons nimmer
in het oorspronkelijke voorgekomen; N“ 7 hadden wij eenmaal het geluk in eene
verzameling te ontdekken.
Op de vz. vertoont zieh de afbeelding der koperen slang van Mozes (als zinnebeeid
van Christus, gelijk het omschrift te kennen geeft), rüstende op eene
halve maan, als het teeken van Goddelijkheid. Zoo vindt men ook de moeder
des Heilands met het kind gezeten op eene halve maan. Het omschrift van
•N” 6 luidt op de voorzijde:
% SIC ■ EXALTATVS • BST • FILIVS • HOIS
(Dit laatste is eene verkorting van hominis.)
d. i. Alzoo is de Zoon des menschen verhoogd geworden,.
Op de kz. ziet men eene fraai versierde figuur, die de plaats van een kruis
heeft ingenomen. Het bestaat uit vier gebloemde armen, tusschen welke zieh
weder vier kleinere bloemsieraden vertoonen. Het omschrift luidt:
' MONETA • NOVA -AVREA ■ BATENBOR'
Omtrent N“ 7, die wij, gehjk wij boven zeiden, naar een oorspronkelijk
exemplaar mogten laten afbeeiden, kunnen wij mededeelen, dat het kruisje, aan
het begin der legende, een dusgenaamd Geldersch is ; verder dat het tweede woord
EXALTAT
voor exaltatus geschreven is , gelijk ook op de afbeelding in den Beeldenaar gelezen
wordt; eindelijk dat het omschrift op de kz., mede met afwijking van dat
in den .Beeldenaar, thans aldus zieh vertoont:
MONETA * NOVA * AVREA * BATE'
G. weegt 3,45 w. Zö. Ons alleen bekend in de verzameling des Heeren
i. c. j . de wijs te ’s Hertogenbosch.
N“ 6 en 7 heeten in de Ordonnantie van 1578: //croonen met die slangen,
// gecontrefeyt te Batenborch, billoen.//
N" 8 komt in de Ordonnantie van 1578 alsmede in het Thresoor y an 1580
voor als Ducaet van Batenborch.
De munt heeft op de vz. de beeldtenis van Keizer Karel V’s broeder Ferdinand,
die hem in 1557 in de Duitsch-Keizerlijke waaxdigheid opvolgde. Deze
munt dagteekent dus eerst sedert dien tijd. De gekroonde Keizer heeft eenen
schepter in de regterhand en houdt de linker aan het gevest van zijn zwaard.
Hij is geheel in het harnas. Het omschrift luidt: '
FERDI • ROMA ■ IMPE ■ SEM • AVGV
d. i. Ferdinandns Bomanorum Imperator semper Augustus; of: Ferdinand, Keizer
der Romeinen, altijd vermeerderaar des Rijks, gelijk men wel eens gewoon
is het woord Augustus op munten te vertalen.
Op de kz. ziet men de Maagd Maria met het kind Jezus boven eene halve
maan. Voor haar vertoont zieh het wapenschild van Batenburg. Het omschrift
luidt:
MONETA • NOVA • AVREA B.
Wanneer men de type in aanmerking neemt (welke die der Hongaarsche
munten is), dan ware het mogelijk dat Heer Willem, die later een ijverig Pro