» den Keizer tot Rijksgraaf verheven,. 1486 ; koopt in 1486 de halve hooghéid
»Wisch, zoo mede de Heerlijkheid Homoet, Hij stierf 1506. Zijne vrouw
»was Elisabeth, Gravin van Meurs, bij welke hij verwekte: 1) Willem» [die
hem als Willem I I I , gelijk wij zoo straks zien zullen, opvolgde] ; » 2) Erederik,
»Heer van Hedel, houdt de Bourgondische zijde. De rente uit den Lobitschen
»toi wordt hem toegedeeld, 1507. Hij sterft ongehuwd in 1513; 3) Metta of:
»Mechteld, in 1492 gehuwd met Erederik, Heer van Bronkhorst en Borculo;
»4) Anna, in 1490 gehuwd met Johan, Gràaf van Meurs en Sarwerden; 5)
»Walburg, in 1495 gehuwd met Hendrik, Heer van half Wisch, welke voor
« zijnen vader Johan, omstréeks 1510, overleed. Zij brengt hem de halve Heer-
»lijkheid Wisch ten huwelijk, onder voorwaarde van retour, indien geene de-
/' scendenten van haar overblijven;. 6) Elisabeth, geestelijke te Keulen.»
Zonderling is het, dat er van dezen Heer Oswald, vooral omdat hij tot Graaf
verheven is geworden — bij welke gelegenheid ieder middeleeuwsch Vorst mun-
ten zoude geslagen hebben — en daarna nog. twintig jaren leefde, in geen
bekend Kabinet eenige munt voorkomt.
WILLEM III f 151K
Oswald werd opgevolgd door zijnen zoon Willem I I I , omirent wien wij bij
ï a d a m a het volgende lezen:
»Willem I I I , Graaf van den Berg, geboren op Christinadag 1468; ontvangt
»van den Hertog van Kleef uitstel om zijne leenen te verhelfen, 1507; houdt
» de -Bourgondische zijde- en. ontvangt vrijgeleide om te Gelre te komen, 150.9.
» Hij sterft te Bommel 3 Mei 1511. Hij was gehuwd met Anna van Egmond,
»Erfdochter van Willem, Graaf van Egmond, welke hem de Heerlijkheden van
» Boxmeer, Haeps, half Sambeek, Stevensweerd en Spalbeek in Luikerland, en
»Ochten in de Betuwe, ten huwelijk aanbragt. Zij ontvangt van Keizer Maxi-
»miliaan een uitstel om de leenen te verhelfen en sluit een’ wapenstilstand met
» Hertog Karel van Egmond. Zij hertrouwde met Eilips, Graaf van Vernenburg.».
Bit het eerste huwelijk werd een zoon geboren, dien wij zoo straks zullen ont-
moeten als Oswald II , Graaf van den Berg.
De eenige munt, die wij van dezen Heer Willem III hebben kunnen opspo-
ren, is een dusgenaamde Snaphaan, eene muntsoort, hoedanige wij van Karel
van Egmond hebben medegedeeld in onze' Munten der Graven en Hertogen van
Gelderland, alsmede van de Stad Nijmegen hierboven, PL I I , N° 15. Zij zal ons
verder ook van de Stad Deventer voorkomen, wanneer wij de munten van Over-
ijssel behandelen. Over den naamsoorsprong van den Snaphaan zie men hier
boven bl. 53 noot.
Op de vz. dan vertoont zieh een gewapend riliter met uitgetogen zwaard,
naar de regterzijde rijdende. In de afsnede staat:
* SHOD *
verkorting van Montes, Berg.
Het omschrift luidt v
GVIIiHSb * GOMSS * D * MOXOT0
Op de keerzijde rust het ’s Heerenbergsche wapenschild, dat zieh thans eerst
regt duidelijk vertoont (het is een klimmende leeuw van keel met gouden tong,
op een zilveren veld, omgeven door eenen rand van sabel, waarop elf bezants
of penningen van goud.) De oorsprong van dit geslachtswapen is ons onbekend.
Het wapenschild rust op een. kruis (als zoodanig eigenlijk niet te herkennen),
aan de einden "bijzonder versierd, en in welke sieraden de ’s Heerenbergsche
leeuw, even als op dito Geldersche munten de Geldersche leeuw, zigtbaar is.
Omschrift:
o n s * p b | om * v im s | m s s * k * | * m rtap .
d. i. het gezegde van David in de Vulgata Psalm XXVI: 1: Dominus protector
vitae meae a quo trepidabo? of: de Heer is mijn helper, voor wien zal ik vreezen ?
Waarschijnlijk heeft Heer Willem deze spreuk aangenomen , die ook door zij-
ne opvolgers, gelijk ons blijken zal, steeds gevoerd is.
Z. Weegt 5,5 w. Zs. Wij kennen exemplaren dezer munt in de Verzameling.
van Professor serrube te Gend en ook in onze eigene.